Uit art. 1 Wet OB blijkt dat levering moet plaatsvinden:
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
BelastingrechtHBOStudiejaar 2
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Uit art. 1 Wet OB blijkt dat levering moet plaatsvinden:
Slide 1 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het verschil tussen een overeenkomst van koop/verkoop en een overeenkomst van huurkoop?
Slide 2 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een ondernemer bezit een stuk grond. Hij laat hier door een aannemer een bedrijfsschuur op bouwen. Er vindt door natrekking geen eigendomsoverdracht plaats. Wordt deze oplevering gezien als een levering of een dienst?
A
Dienst
B
Levering
Slide 3 - Quizvraag
Als er sprake is van de oplevering van een nieuwe onroerende zaak door degene die deze heeft vervaardigd, is dit een levering in de zin van de Wet OB.
Bij werkzaamheden aan een bestaand goed is er geen sprake van een levering maar van een dienst.
Als een manege een stuk grond bezit en aan een aannemer de opdracht geeft om hiervan een rijbak te maken, is dit dan een levering in de zin van de Wet OB?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Een bak is een onbebouwd terrein hierdoor is er geen sprake van een levering.
Er is alleen sprake van een levering als de onbebouwde grond bestemd is voor bebouwing door er minstens één gebouw op te plaatsen.
Een in Nederland gevestigde groothandel in hout koopt houten planken in België. De plaats van levering is ... omdat ....
Slide 5 - Open vraag
België omdat daar het vervoer daar begint. Deze levering is belastbaar in België en hierdoor kan er in Nederland geen belasting worden geheven.
Het sportcafé kookt een nieuwe tapinstallatie in Duitsland. De fabrikant installeert de tapinstallatie. Wat is nu de plaats van levering? Tip: art. 3 lid 1 letter f Wet OB
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Merel woonachtig in Maastricht koopt in Antwerpen een jas. Wat is de plaats van levering?
A
Maastricht
B
Antwerpen
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Merel koopt online al haar kleren bij een kledingwinkel in Antwerpen. Deze kledingwinkel zorgt voor het vervoer naar Merel. Moet de kledingwinkel in Antwerpen nu btw in rekening brengen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
afstandsverkoop, blz. 466/467
Paula haar webwinkel levert aan klanten die woonachtig zijn in allemaal verschillende lidstaten. Hierdoor moet Paula het btw-tarief van elke lidstaat toepassen. Dit vindt Paula enorm veel werk. Ze vraagt zich af of hier een oplossing voor is. Wat zou een oplossing voor Paula kunnen zijn?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Rene (particulier) koopt een nieuwe Audi bij een dealer in Duitsland. Is hier sprake van een ICV?
A
Ja, als er een nieuw vervoersmiddel in een andere lidstaat wordt aangeschaft , is er altijd sprake van een ICV, ongeacht de status van de koper
B
Nee, bij levering van goederen door een ondernemer uit een andere lidstaat aan een particulier is geen sprake van een ICV.
Slide 10 - Quizvraag
Ja, als er een nieuw vervoersmiddel in een andere lidstaat wordt aangeschaft , is er altijd sprake van een ICV, ongeacht de status van de koper. (art. 1 letter c Wet OB) De verkoper geeft een ICL aan.