Thema 12 vriendschap taak 4

Thema 12  
Taak 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 12  
Taak 4

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
Wat moest je doen? 
  • Vertalen en zin maken t/m woord 39.

Leg je huiswerk op tafel 


Slide 2 - Tekstslide

De planning
  1. Leeskwartier
  2. Woordenschat
  3. Hoe geef je advies?
  4. Taak 4: Geef advies.
  5. Zelfstandig aan het werk
  6. Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

De planning
Lesdoel
Ik kan advies geven bij problemen van leeftijdsgenoten en gebruik daarbij: 'Je moet..', 'Je kunt..', of 'Ik zou..'.
  1. Leeskwartier
  2. Woordenschat
  3. Hoe geef je advies?
  4. Taak 4: Geef advies.
  5. Zelfstandig aan het werk
  6. Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

vertrouwd
 iets wat bekend is of iemand aan wie je gewend bent.


Mijn vriend voelt erg vertrouwd.

Slide 5 - Tekstslide

vertrouwen
het geloof dat iemand eerlijk is of dat iets goed gaat.



Ik kan mijn vrienden vertrouwen.

Slide 6 - Tekstslide

delen
iedereen er iets van geven

werkwoord

De kinderen delen hun speelgoed.

Slide 7 - Tekstslide

Volledig
Helemaal




De batterij is volledig opgeladen.

Slide 8 - Tekstslide

Weigeren
niet doen, of niet willen doen



Ik weiger om mee te doen met de wedstrijd.

Slide 9 - Tekstslide

Toevallig
iets wat gebeurt zonder dat je dat hebt geregeld


Ik zag mijn vriend toevallig in de stad lopen.

Slide 10 - Tekstslide

Het zakgeld
het geld dat kinderen van hun ouders krijgen om kleine dingen van tekopen


Ik krijg elke maand zakgeld van mijn ouders.

Slide 11 - Tekstslide

Zonnig
Als er veel zon is



Het is zonnig weer vandaag.

Slide 12 - Tekstslide

Taak 4

Slide 13 - Tekstslide

Het advies
Wat je tegen iemand zegt om te helpen.


De dokter gaf mij het advies om thuis te blijven.

Slide 14 - Tekstslide

Het gaat regen, maar ik moet naar huis fietsen.
Wat is jullie advies? 
💬
💬

Slide 15 - Tekstslide

Hoe geef je een advies?
Mijn advies: Neem een paraplu mee. 
Of: 
Je moet een paraplu meenemen. 
Je kunt het beste een paraplu meenemen.
Je zou een paraplu mee kunnen nemen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wie geeft het advies?
Suleiman? 
Ga zitten.
John? 
Ga staan.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1
Wat vinden jullie?
Geeft John een goed advies? 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 2
We maken 4 groepjes.

Elk groepje krijgt een of twee situaties.

Bedenk samen 2 verschillende adviezen 
en schrijf dit op.

Taken in de groep
1. Voorlezer
2. Schrijver
3. Verteller
4. Tijdbaas
Iedereen: Bedenk samen het advies
Doel: Ik kan advies geven bij problemen van leeftijdsgenoten en gebruik daarbij: 'Je moet..', 'Je kunt..', of 'Ik zou..'.
Let op!
Gebruik:              
Je moet ...   
Je kunt ...     
Je zou ...      
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 3
De verteller van elk groepje leest jullie adviezen voor.

Zijn de andere groepjes het met jullie eens?

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4
Je groepje krijgt nu een papier voor alle situaties. 
Schrijf bij alle situaties het beste advies op.
Wissel in jouw groepje van taak!
Taken in de groep
1. Voorlezer
2. Schrijver
3. Verteller
4. Tijdbaas
Iedereen: Bedenk samen het advies
Doel: Ik kan advies geven bij problemen van leeftijdsgenoten en gebruik daarbij: 'Je moet..', 'Je kunt..', of 'Ik zou..'.
Tot 09:35
Let op!
Gebruik:              
Je moet ...   
Je kunt ...     
Je zou ...      

Slide 23 - Tekstslide

Eerder klaar?
Papier inleveren, met alle namen erop.
Zelfstandig aan het werk:
  • DISK bronnen en bouwstenen afmaken.
  • Verder met je woordenschrift.
  • StudyGo woordjes leren.

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 25 - Tekstslide

De planning
Lesdoel
Ik kan advies geven bij problemen van leeftijdsgenoten en gebruik daarbij: 'Je moet..', 'Je kunt..', of 'Ik zou..'.
  1. Leeskwartier
  2. Woordenschat
  3. Hoe geef je advies?
  4. Taak 4: Geef advies.
  5. Zelfstandig aan het werk
  6. Afsluiten

Slide 26 - Tekstslide

De planning
Lesdoel
Ik kan advies geven bij problemen van leeftijdsgenoten en gebruik daarbij: 'Je moet..', 'Je kunt..', of 'Ik zou..'. ⁉️
  1. Leeskwartier ✔️ 
  2. Woordenschat ✔️ 
  3. Hoe geef je advies? ✔️ 
  4. Taak 4: Geef advies. ✔️ 
  5. Zelfstandig aan het werk ✔️ 
  6. Afsluiten ✔️ 

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk voor morgen 
Vertaal alle woorden van de woordenlijst en schrijf een zin.

Slide 28 - Tekstslide