Woordenschat groep 4 TOM blok 2

Thema 2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 2

Slide 1 - Tekstslide

Je gaat zo een paar vragen beantwoorden
  1. Je luistert naar de vraag en leest mee
  2. Je klikt het antwoord aan

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het aanrecht?
A
Een rechte tafel waaraan je kunt eten.
B
Een werkblad waar een computer op staat.
C
Een werkblad in de keuken met een gootsteen.

Slide 3 - Quizvraag

Klik aan wat er bij het bestek hoort.
A
de schaar
B
de lepel
C
de vork
D
de pollepel

Slide 4 - Quizvraag

Dingen die bevroren zijn, kunnen ontdooien. Wat is ontdooien?
Het….

A
…water verdampt dan.
B
…eten smelt dan.
C
…ijs erin smelt dan.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een ander woord
voor de bende ?
A
de rommel
B
de boel
C
de smeerpoets

Slide 6 - Quizvraag

Als je iets smakelijk vindt, vind je het ….
A
erg gezond
B
erg lekker
C
erg aardig

Slide 7 - Quizvraag

Wat bak je niet in een koekenpan?
A
pannenkoeken
B
appeltaart
C
eieren

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord past het best in de zin?
Mijn hond is ziek. De dierenarts gaat hem….
A
uitlaten
B
verzorgen
C
onderzoeken
D
aaien

Slide 9 - Quizvraag

Je bent stomverbaasd als je…
A
…iets helemaal niet had verwacht.
B
…ergens helemaal geen zin in hebt.
C
…heel erg om iets moet lachen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent het woord de ouders?
A
ooms en tantes
B
vaders en moeders
C
neefjes en nichten

Slide 11 - Quizvraag

Vond je dit leuk om te doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll