3e ANNÉE : Chapitre 2-1

Chapitre 2-1ère partie




Français
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2-1ère partie




Français

Slide 1 - Tekstslide

Objectifs
Vertellen over jezelf, je familie & je huis
-Woordenschat : familie/ dieren/ eigenschappen/ huis
-Grammatica : het bijvoeglijk naamwoord / de werkwoorden
op -ER / het onderwerp vervangen


Slide 2 - Tekstslide

Les animaux de 
compagnie (Huisdieren)
Animal de compagnie normal
Animal de compagnie original
Attention : un animal / deux animaux

Slide 3 - Tekstslide

Décrire un animal
Een huisdier omschrijven 
Activité sur le document
Vocabulaire :

grand
groot
une aile
een vleugel
intelligent
intelligent
une oreille
een oor
petit
klein
un bec
een snavel
paresseux
lui
une queue
een staart
une patte
een poot
une tache
een vlek
mignon
schattig
un oeil
een oog
les poils
de vacht
bavard
spraakzaam
gentil
vriendelijk
des yeux
de ogen
une plume
een veer
méchant
gemeen
joueur
speels
des moustaches
de snor

Slide 4 - Tekstslide

Activité 1 : Voici la description d'un hamster.

Slide 5 - Tekstslide

Décris cette grenouille en utilisant l'exemple précédent / Omschrijf deze kikker en gebruik een voorbeeld uit de vorige slide

Slide 6 - Tekstslide

Activité 2 : Exercice 11b page 66

Slide 7 - Tekstslide

Activités
Facile :
1- https://resource.download.wjec.co.uk/vtc/2013-14/wjec_02/eng/templates/multipleChoiceImageAndAudio-Vocab/p-animals.html
2- https://jeux.ieducatif.fr/jeu-educatif/jeux-cp/apprendre-le-nom-des-animaux-79/
3- https://www.50languages.com/games/memo/fr/fr/2/2

Difficile :
4- https://learningapps.org/watch?v=ptiykmb0t17 
5- https://www.liveworksheets.com/worksheets/fr/Fran%C3%A7ais_Langue_%C3%89trang%C3%A8re_(FLE)/Les_animaux/Description_animaux_ak159900io

Très difficile
6- https://lingua.com/fr/francais/ecoute/mes-animaux-de-compagnie/ 



Slide 8 - Tekstslide

Parler de sa famille (Vertellen over je familie) 

Slide 9 - Tekstslide

Activité
Vidéo :  https://enseigner.tv5monde.com/fiches-pedagogiques-fle/nabil-et-sa-famille

Slide 10 - Tekstslide

Welke woorden hebben we bestudeerd
om de dieren te beschrijven?

Slide 11 - Woordweb

Les adjectifs qualificatifs (het bijvoeglijk naamwoord)
Masculin=> féminin : masculin + E


Mannelijk
Vrouwelijk
Nederlands
Mannelijk
Vrouwelijk
Nederlands
chaud
chaude
Warm / Heet
bleu
bleue
Blauw
court
courte
Kort
clair
claire
Helder
droit
droite
Recht
compliqué
compliquée
Ingewikkeld
fort
forte
Sterk
dur
dure
Hard
froid
froide
Koud
fatigué
fatiguée
Moe
gris
grise
Grijs
haut
haute
Hoog
difficile
difficile
Moeilijk
laid
laide
Lelijk
facile
facile
Makkelijk
fantastique
fantastique
Fantastisch

Slide 12 - Tekstslide

Les adjectifs qualificatifs (het bijvoeglijk naamwoord)
Singulier=> pluriel : + S


Mannelijk
enkelvoud
Mannelijk
meervoud
Vrouwelijk
enkelvoud
Vrouwelijk
meervoud
Mannelijk
enkelvoud
Mannelijk
meervoud
Vrouwelijk
enkelvoud
Vrouwelijk
enkelvoud
chaud
chauds
chaude
chaudes
bleu
bleus
bleue
bleues
court
courts
courte
courtes
clair
clairs
claire
claires
droit
droits
droite
droites
compliqué
compliqués
compliquée
compliquées
fort
forts
forte
fortes
dur
durs
dure
dures
froid
froids
froide
froides
gris
gris
grise
grises
fatigué
fatigués
fatiguée
fatiguées
haut
hauts
haute
hautes
difficile
difficiles
difficile
difficiles
laid
laids
laide
laides
facile
faciles
facile
faciles
fantastique
fantastiques
fantastique
fantastiques

Slide 13 - Tekstslide

Les adjectifs qualificatifs (het bijvoeglijk naamwoord)

Slide 14 - Tekstslide

Activités
Exercices 16c, d &e page 71

Slide 15 - Tekstslide

La place de l'adjectif qualificatif (De plaats van het bijvoeglijk naamwoord)

Slide 16 - Tekstslide

Activités
Exercices 17b & c page 72

Slide 17 - Tekstslide

Quiz 

Slide 18 - Tekstslide

Un exemple d'un adjectif
A
parle
B
ne ... pas
C
rouge
D
comment

Slide 19 - Quizvraag

Un exemple d'un adjectif
A
deux
B
gentil
C
jamais
D
pour

Slide 20 - Quizvraag

Un exemple d'un adjectif
A
de
B
personne
C
belle
D
à

Slide 21 - Quizvraag

Welke plaats van het adjectif is juist?
A
La noire maison.
B
La maison noire.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het juiste adjectif?
La ceinture est ......
A
bleu
B
bleue

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het juiste adjectif?
Les chaussures sont
A
blanc
B
blanches
C
blancs
D
blanche

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het juiste adjectif?
Le cabriolet est
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 25 - Quizvraag

Activités
Exercice 18a page 72

Slide 26 - Tekstslide

Exercice 18b page 72

Slide 27 - Tekstslide

Exercice 18c page 72

Slide 28 - Tekstslide