havo2 ch2 SO bespr vouloir pouvoir +grammH GRL5

présence
ça va bien?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

présence
ça va bien?

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-que nous allons faire?
Présence                             10’
so bespreken
Les devoirs                         10’
Niet, nooit, niet meer     10’
Evaluation                             5’



Slide 2 - Tekstslide

l'objectif du cours
je comprends la négation 'ne ... jamais', 'ne... plus' etcetera
je connais les verbes pouvoir et vouloir

Slide 3 - Tekstslide

SO  CEF

Slide 4 - Tekstslide

le dernier cours:
vouloir et pouvoir
le texte H havo/vwo

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de juiste vormen van vouloir naar het juiste onderwerp
  il/elle/on
  nous
  vous
  ils/elles
  tu
  je
voulons
veulent
veux
voulez
veux
veut

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de juiste vorm van het werkwoord pouvoir naar de onderwerpen
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 7 - Sleepvraag

wat is de persoonsvorm?
(dat moet je weten, omdat ne.... pas eromheen staat!)
ik ben 
je suis

je = onderwerp
suis = persoonsvorm = de VORM van het werkwoord 
je ne suis pas

Slide 8 - Tekstslide

29b wat is de persoonsvorm?
je suis malade
je
suis
malade

Slide 9 - Poll

nooit, niet meer, niets, nog niet
niet = ne .... pas
nooit = ne ... jamais
niet meer =  ne ... plus (+)
niets = ne.... rien
nog niet = ne .... pas encore
page 32

Slide 10 - Tekstslide

ne ... jamais
ne ... plus
ne ... rien
ne ... pas encore
nooit
niet meer
niets
nog niet

Slide 11 - Sleepvraag

2

Slide 12 - Video

00:28
n'y pense plus
betekent
A
denk er nooit meer aan
B
denk er meer aan
C
denk er niet meer aan
D
denk er niet aan

Slide 13 - Quizvraag

01:01
je suis ton ami
betekent
A
ik ben jouw vriend
B
ik ben zijn vriend
C
ik ben je vriendin
D
ik ben je broer

Slide 14 - Quizvraag

1

Slide 15 - Video

nooit, niet meer, niets, nog niet
je suis malade                                ik ben ziek                   elle est malade
je ne suis pas malade                 ik ben niet ziek          elle n'est pas..
je ne suis jamais malade           ik ben nooit ziek
je ne suis plus malade                ik ben niet meer ziek
je ne suis pas encore malade ik ben nog niet ziek

je ne mange rien                           ik eet niets

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

........n'                 pas
                       ne                   jamais
        ne                   rien
    ne                plus
n'           pas encore

Slide 18 - Tekstslide

1

Slide 19 - Video

00:22
non, je ne regrette rien
(regretter= spijt hebben)
A
ik heb spijt van niets
B
ik heb nooit spijt
C
ik heb nog geen spijt
D
ik heb geen spijt

Slide 20 - Quizvraag

1

Slide 21 - Video

01:05
'pour ne plus avoir peur'
wat betekent dat?
A
om niet bang te zijn
B
om nooit meer bang te zijn
C
om niet meer bang te zijn
D
om nergens bang voor te zijn

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

01:01
je ne fais ça plus jamais
A
dat doe ik nog eens
B
dat doe ik nooit meer
C
dat doe ik nooit
D
dat doe ik niet meer

Slide 24 - Quizvraag

Les devoirs
faire: H 30 + révise grammaire (H online)

apprendre: bron I phrases-clés 

Slide 25 - Tekstslide

We gaan het hoofdstuk binnenkort afsluiten. Wat wil je nog oefenen?
luisteren / écouter
lezen / lire
woordjes / vocabulaire
grammaire vouloir pouvoir
grammaire ne jamais
parler / praten

Slide 26 - Poll

wat ga je onthouden van deze les?

Slide 27 - Open vraag

le prochain cours: 
phrases - clés 
extra oefenen met .... 

Slide 28 - Tekstslide

au revoir! 

Slide 29 - Tekstslide