oefenen met formuleren 1

OEFENEN MET FORMULEREN
H6 en H7 Memo
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OEFENEN MET FORMULEREN
H6 en H7 Memo

Slide 1 - Tekstslide

doelen
•    inzicht te krijgen in de soorten examenvragen
•    inzicht te krijgen welke vragen jij op dit moment aan kan
•    inzicht te krijgen in hoeverre jij de stof hebt begrepen.
•    door oefening op een hoger niveau te komen
•    oefenen met het geven van gewenste examenantwoorden

Slide 2 - Tekstslide

oefenen met formuleren
Deze oefening is geschikt voor leerlingen die moeite hebben om de juiste onderdelen in een antwoord te zetten of moeite hebben met een antwoord op een examenwenselijke wijze te formuleren en hierdoor punten mislopen.
Let op het gaat niet zo zeer om het goede antwoord maar meer HOE heb je geantwoord.

Slide 3 - Tekstslide

categoriën
a. cognitie / reproductie
b. verbanden
c. meerledige vragen
d. chronologie vragen
e. tekstbron vragen
f. beeldbronvragen



Slide 4 - Tekstslide

A Wat verstaan we onder centralisatiepolitiek?

Slide 5 - Open vraag

Wat verstaan we onder de
Vrede van Augsburg?

Slide 6 - Open vraag

B. Welk verband bestond er "tussen de Vrede van Augsburg
en het aftreden van Karel V?

Slide 7 - Open vraag

"Filips II stuurde Alva met een bedoeling naar de Nederlanden. Leg uit welk doel dat was en hoe de komst van Alva de "problemen" in de Nederlanden alleen maar versterkten.

Slide 8 - Open vraag

Leg uit waarom de"Nederlanders na het plakkaat van Verlatinghe op zoek gingen naar een soeverein in Frankrijk en "Engeland."

Slide 9 - Open vraag

C. In 1585 nam de Spaanse "veldheer Parma Antwerpen in. Deze gebeurtenis werd bekend "als de 'Val van Antwerpen'. Leg uit: dat deze naam voor die gebeurtenis politiek gekleurd is en (met deze gebeurtenis) dat een politiek-­militaire gebeurtenis grote economische"gevolgen kan hebben.

Slide 10 - Open vraag

De oorzaken van de 30jarige""oorlog waren net als die van de"80jarige oorlog. Toch was de "impact voor Europa van de "30jarige oorlog veel groter dan die van de 80jarige. Leg uit "waarom deze bewering juist is door: Eerst de oorzaken te noemen voor de beide oorlogen. Vervolgens aan de hand van een voorbeeld uit te leggen waarom de 30jarige oorlog een echte europese oorlog werd en de "80jarige oorlog niet "

Slide 11 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
Peter de Grote verbleef een tijdje in de Republiek om te leren over het succesvolle zeevarende bestaan van het land
Het rampjaar maakte een einde aan de eerste stadhouderloze periode.
Dankzij de oprichting van de VOC kwam er een einde aan de onderlinge concurrentie van de Nederlandse steden
De vrede van Münster werd bedacht omdat afgevaardigden van alle landen toch al in de stad moesten zijn voor het sluiten van de vrede van Westhalen en toen werden de Nederlanders ook maar gevraagd
Luther werd door zijn eigen aanhangers ontvoerd om hem te beschermen tegen de jonge keizer Karel V
De vogelvrij verklaring van Willem van Oranje zorgde dat de Noordelijke gewesten over gingen tot het plakkaat van Verlatinge

Slide 12 - Sleepvraag

E. 2p Deze bron past bij een kenmerkend aspect
van tijdvak 6.
Noem dit kenmerkende aspect en geef aan hoe dit uit de bron blijkt.



Slide 13 - Open vraag

G. Op basis van deze bron zou je kunnen concluderen dat Batavia in de zeventiende
eeuw een multiculturele samenleving is.
2p Geef aan waardoor:
−de bron deze conclusie lijkt te ondersteunen maar
−je deze conclusie toch niet mag trekken op grond van deze bron.

Slide 14 - Open vraag

evaluatie
Kijk nu goed naar de door jouw gegeven antwoorden. 
  • Heb je op de juiste manier geformuleerd?
  • Wat vergeet je te doen?
  • Heb je de vraag goed begrepen?

Slide 15 - Tekstslide

Praktische tips
Omgaan met geschreven bronnen
  1. Als er bij een vraag staat: gebruik de bron moet in het antwoord de bron ook echt worden
    gebruikt. Doe je dit niet, dan kost het je punten.
  2. Doe dit door een tekstfragment uit de bron te citeren. Je mag hierbij de eerste twee
    woorden van een zin opschrijven en de twee laatste woorden van een zin en plaats het
    geheel tussen aanhalingstekens (‘De held….in Frankrijk’). Dit scheelt kostbare tijd! Ben je
    onzeker over je antwoord? ⇒ citeer dan een groter tekstfragment uit de bron. 
  3. Laat altijd in je antwoord zien dat je de bron gebruikt. In je antwoord moet dus ergens
    staan: Ik kan in de bron lezen dat.... / In de bron wordt gezegd dat…. 
  4. Geef nooit alleen citaat als antwoord! Je moet altijd uitleggen waarom je een bepaald citaat of tekstfragment gebruikt.

Slide 16 - Tekstslide

Praktische tips
Op het examen:
  1. Lees altijd eerst de bron, pas daarna de vraag.
  2. Onderstreep belangrijke zaken zoals: jaartallen, namen, plaats, etc.
  3. Associeer: herken je een bepaald begrip, gebeurtenis of een kenmerkend aspect? Schrijf dat er direct bij!

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp tekstbronnen.

Klik op de bron om te vergroten.

Gebruik eventueel je stappenplan voor het beantwoorden van vragen.

Slide 18 - Tekstslide


bron 1
VRAAG 1
Gebruik bron 1 
Leg met twee tekstelementen uit in welke opzichten Erasmus het in het fragment van Lof der Zotheid eens was met Luther.

Slide 19 - Open vraag


bron 2
VRAAG 2
Gebruik bron 2
In 1709 wordt het in 1679 geschreven boek over staatkunde van bisschop Jacques-Bénigne Bossuet gepubliceerd.
– Leg met behulp van een tekstelement uit bij welk idee van het absolutisme de bron aansluit en
– Leg uit dat Bossuet welwillend staat tegenover de ideeën van John Locke.


Slide 20 - Open vraag


bron 3
VRAAG 3
Gebruik bron 3
Deze tekst is het begin van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 
– Noem de naam van dit historische document en
– Leg met een tekstelement uit waarom deze tekst sterk is beïnvloed door het gedachtegoed van Calvijn.



Slide 21 - Open vraag


bron 4
VRAAG 4
Gebruik bron 4
De Duitse uitbreiding van de Vloot was een zorg voor de Britten. 
– Noem de indirecte oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog die in deze bron te herkennen is en
– Leg uit waarom de bron het idee van de Vlootwet als noodzaak voor Weltpolitiek weerlegt en
– Verbind deze bron aan een kenmerkend aspect uit deze periode, licht je antwoord toe.




Slide 22 - Open vraag


bron 5
VRAAG 5
Gebruik bron 5
In deze bron is een duidelijk perspectief te herkennen.
– Leg met behulp van een tekstelement de standplaatsgebondenheid van Voltaire uit.




Slide 23 - Open vraag

Evaluatie: wat ging goed? Wat kan beter? Welke hulp heb jij nodig?

Slide 24 - Open vraag