4.2 - Wat is er thuis verzekerd?

Welkom 
Economen! 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Paragraaf 2 - Wat is er thuis verzekerd?
3GL/TL/hGL

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Welke verzekeringen zijn er?
  • Wat is een AVP verzekering?
  • Wat is een inboedelverzekering?
  • Wat is een opstalverzekering?
  • Over- of onderverzekerd?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer? 
  1. Verzekeren doe je voor een onzeker voorval (=je weet niet zeker of het gebeurt) in de toekomst.
  2. Hoe hoger het risico dat het onzekere voorval gebeurt, hoe hoger de premie (=bedrag per maand om verzekerd te zijn) die je betaalt
  3. Als je een eigen risico (=je betaalt een deel van de schade zelf) neemt betaal je minder premie.

Slide 4 - Tekstslide

Je sluit een verzekering af.
De premie bedraagt €48,50.
De poliskosten zijn €4,50
de assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.
timer
2:00

Slide 5 - Open vraag

Soorten verzekering
  • AVP (Par.4.2)
  • Inboedelverzekering (Par.4.2)
  • Opstalverzekering (Par.4.2)
  • WA-verzekering (Par.4.3)
  • Cascoverzekering (Par.4.3)
  • Zorgverzekering (Par.4.4)
  • Maar eigenlijk kun je bijna alles verzekeren (zie volgende dia)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Mensen kiezen er vaak voor om een AVP af te sluiten omdat...
timer
0:30000
A
Iedereen wel eens per ongeluk schade veroorzaakt
B
Het verplicht is
C
De schade die je expres toe brengt dan wordt gedekt

Slide 8 - Quizvraag

Met een vrijwillig eigen risico
timer
0:30000
A
Betaal je een deel van de schade zelf en heb je een lagere premie
B
Betaal je alle schade zelf en heb je een lagere premie
C
Betaal je een deel van de schade zelf en heb je een hogere premie
D
Betaal je alle schade zelf en heb je een hogere premie

Slide 9 - Quizvraag

AVP 
AVP = Aansprakelijkheidsverzekering Voor Particulieren
Doel = Dekt schade die je aan anderen toebrengt buiten je eigen schuld. Ook de schade van je kinderen en huisdieren.
 
Voorwaarden:
 1. De schade mag niet opzettelijk zijn veroorzaakt.
 2. De schade moet van een ander zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Maak opgave 1 t/m 3. Je krijgt 10 minuten. Als je al eerder klaar bent, ga je alvast verder met je huiswerk. Na de 10 minuten bespreken we het gezamenlijk en gaan daarna verder met de uitleg. 

Niet uit Lesson-up gaan!!

Slide 12 - Tekstslide

Inboedelverzekering
Doel = Vergoedt de schade aan alles wat zich binnenin huis bevindt, na een brand, inbraak of wateroverlast.

Voorbeeld =  Je meubels, je tv, je kleding.

 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Opstalverzekering
Doel = Vergoedt de schade aan de buitenkant van je huis door blikseminslag, brand, of stormschade

Voorbeeld: Dakpannen, dakgoten, kozijn.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Als je een koophuis hebt is het verstandig om een...….. af te sluiten
A
inboedelverzekering
B
inboedelverzekering en opstalverzekering
C
opstalverzekering
D
geen van alle antwoorden is juist

Slide 17 - Quizvraag

Een inboedelverzekering vergoedt de schade tegen herbouwwaarde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Over of onder verzekerd?
  • Oververzekerd = Dat je voor een hoger bedrag verzekerd bent dan de werkelijke waarde van je spullen.
  • Voorbeeld je fiets is €500,- waard maar hij is voor €750,- verzekerd?
  • LET OP! Dit heeft geen zin! Je betaalt te veel premie en krijgt nooit meer dan de werkelijke schade uitgekeerd!

Slide 19 - Tekstslide

Over of onder verzekerd?
  • Onderverzekerd =
    Dat je voor een lager bedrag verzekerd bent dan de werkelijke waarde van je spullen. 
  • Voorbeeld je fiets is €500,- waard maar hij is voor €250,- verzekerd.
  • Gevolg = je krijgt een lager bedrag uitgekeerd dan de werkelijk schade!
  • Formule om de schadevergoeding te berekenen, zie blz.106

Slide 20 - Tekstslide

Onderverzekerd zijn bij een verzekering betekent:
A
je hebt een hogere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
B
je hebt een lagere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
C
je hebt alleen de onderverdieping van het huis verzekerd
D
je hebt een lagere premie betaald dan de werkelijke premie

Slide 21 - Quizvraag

Jan heeft zijn inboedel verzekerd voor €50.000. Na een brand heeft hij €30.000 schade. De werkelijke waarde van zijn inboedel is €40.000.
Vraag 1 Is Jan over of onderverzekerd?
Vraag 2 Hoeveel schadevergoeding krijg Jan uitgekeerd?

timer
2:00

Slide 22 - Open vraag

Jan heeft zijn inboedel verzekerd voor €54.000. Na een brand heeft hij €8.000 schade. De werkelijke waarde van zijn inboedel is €64.000.
Vraag 1 Is Jan over of onderverzekerd?
Vraag 2 Hoeveel schadevergoeding krijg Jan uitgekeerd?
(Tip: gebruik formule op blz. 106)

timer
2:00

Slide 23 - Open vraag

Noem 2 dingen die je nog niet wist voor deze les!

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag/ huiswerk
  • Maken paragraaf 2 van hoofdstuk 4 
  • Eerst vraag 7 en 11 maken (grote kans dat hulp nodig is)
  • Daarna andere vragen maken. 

Slide 25 - Tekstslide