Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Nederlands Via Vooraf Op weg naar 1F H3 les 1
Nederlands Via Vooraf H3
Natuur
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands Via Vooraf H3
Natuur
Slide 1 - Tekstslide
Doel voor vandaag:
Aan het einde van deze les ken je 15 moeilijke woorden die met
de natuur
te maken hebben.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
moeilijke woorden
We gaan nu de moeilijke woorden oefenen die horen bij
H3 De Natuur
Slide 5 - Tekstslide
Afvalscheiding
Het apart inzamelen van afval, zoals papier en glas.
Slide 6 - Tekstslide
Biologisch
Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid, zonder gebruik van gif of kunstmest.
Slide 7 - Tekstslide
Het klimaat
Het soort weer dat bij
een land of een
gebied hoort.
Slide 8 - Tekstslide
Het landschap
Hoe een stuk land eruit ziet.
Slide 9 - Tekstslide
Het milieu
Alle grond, lucht en water om ons heen
Slide 10 - Tekstslide
De natuur
Alles wat om ons heen
is en wat niet door de
mensen is gemaakt,
zoals planten, bomen
en dieren.
Slide 11 - Tekstslide
De oceaan
Een grote zee tussen twee delen van de wereld.
Slide 12 - Tekstslide
Recyclen
Opnieuw gebruiken
Slide 13 - Tekstslide
Het regenwoud
Een groot bos met oude bomen
in een warm gebied waar
het heel veel regent.
Slide 14 - Tekstslide
Het seizoen
Eén van de vier delen van
het jaar: de zomer,
de herfst, de winter of
de lente.
Slide 15 - Tekstslide
Uitsterven
Het ophouden te bestaan van een soort plant of dier.
Slide 16 - Tekstslide
Vegetarisch
Waar geen vlees of vis in zit.
Slide 17 - Tekstslide
De vervuiling
Het vies worden.
Slide 18 - Tekstslide
Zich voortplanten
Kinderen of jongen krijgen.
Slide 19 - Tekstslide
De weersverwachting
De voorspelling van hoe het weer zal zijn.
Slide 20 - Tekstslide
Wat betekent: de afvalscheiding?
A
het apart inzamelen van afval
B
klimaatverandering
C
goed voor het milieu
D
recyclen van afval
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent: biologisch?
A
het milieu
B
de vervuiling
C
op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid
D
alle grond, lucht en water om ons heen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is: Het klimaat?
A
ons milieu
B
het soort weer dat bij een bepaald land of gebied hoort.
C
alles om ons heen wat niet door mensen gemaakt is
D
de voorspelling van het weer
Slide 23 - Quizvraag
Wat is: een landschap?
A
alle grond, lucht en water om ons heen
B
één van de vier delen van het jaar
C
een groot stuk land
D
hoe een stuk land eruit ziet
Slide 24 - Quizvraag
Wat is: het milieu?
A
het landschap dat je ziet
B
hoe alles groeit en bloeit
C
alle grond, lucht en water om ons heen
D
alle planten, bomen en dieren
Slide 25 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met :
de natuur?
A
alle grond, lucht en water om ons heen
B
alle planten, bomen en dieren om ons heen
C
het soort weer
D
een groot bos met oude bomen
Slide 26 - Quizvraag
Wat is: een oceaan?
A
Een grote zee tussen twee delen van de wereld.
B
Een grote zee bij een land.
C
Eén van de 4 seizoenen.
D
Het vies worden van het water.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is: recyclen?
A
het vies worden
B
het weggooien
C
opnieuw gebruiken
D
kinderen of jongen krijgen
Slide 28 - Quizvraag
Wat is: een regenwoud
A
Een bos waar het bijna altijd regent.
B
Een groot bos in het buitenland.
C
Een groot bos in een warm gebied waar het veel regent.
D
Een vervuild groot bos.
Slide 29 - Quizvraag
Wat is: een seizoen
A
Een lekkere zoen.
B
Eén van de vier delen van het jaar.
C
De zomer en de lente
D
De herfst , winter, lente en zomer.
Slide 30 - Quizvraag
Wat is: uitsterven?
A
doodgaan
B
het ophouden te bestaan van een soort plant of dier
C
dieren die doodgaan
D
planten, dieren en mensen die doodgaan
Slide 31 - Quizvraag
Wat betekent: vegetarisch?
A
vleeseter
B
waar geen vlees of vis in zit
C
waar geen vlees in zit
D
waar geen vis in zit
Slide 32 - Quizvraag
Wat is: vervuiling?
A
het vies worden
B
rotzooi opruimen
C
vuilnis wegbrengen
D
de vieze auto wassen
Slide 33 - Quizvraag
Wat betekent: zich voortplanten?
A
Planten in de grond zetten
B
plantjes kweken
C
zaadjes in de grond doen
D
kinderen of jongen krijgen
Slide 34 - Quizvraag
Wat is een weersverwachting?
A
dat het gaat regenen
B
dat het gaat waaien
C
de voorspelling van het weer
D
dat het kan vriezen of dooien
Slide 35 - Quizvraag
Studiemeter
Maak van Starttaal online
Op weg naar 1F
Thema 3 - Natuur
moeilijke woorden
woordenschat: 3 oefeningen + deeltoets
m
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Nederlands Via Vooraf Op weg naar 1F H3 les 1
March 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Nederlands Via Vooraf Op weg naar 1F H3 les 1
February 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
deviant thema 3 natuur woordenschat oefenen
June 2022
- Les met
49 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Moeilijke woorden H3 Nederlands
April 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
deviant thema 3 natuur woordenschat oefenen
February 2025
- Les met
40 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
deviant thema 3 natuur woordenschat oefenen
March 2025
- Les met
35 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
deviant thema 3 natuur woordenschat oefenen
March 2025
- Les met
27 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
7.0 Planten en dieren
February 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4