week 2 - les 1 - zww en hww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Vandaag

Huiswerk week 1 ingeleverd???

Grammatica woordsoorten H3 

Ik kan zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen.

Zelfstandige werkwoorden -zww

Belangrijkste ww. Geeft aan wat het ow doet: vallen, roepen, zitten, tuinieren, leren, vragen, eten, etc.

1 ww in de zin => zww

Hulpwerkwoord - hww

Komt voor in zin met meerdere werkwoorden. Ze 'helpen' om het gezegde te maken. Denk aan: hebben, kunnen, mogen, worden, zullen...

Deze woorden geven niet aan wat het ow doet.

zww/hww herkennen

- In een zin staat altijd maar 1 zww.

- Als er 1 ww in de zin staat => zww.

- Bij meerdere ww staat zww vaak achterin de zin. Alle overige ww (ook pv) zijn hww.

Voorbeeld

Bij de bakker kun (hww) je lekkere gebakjes kopen(zww).

Bij die bakker koop (zww) je lekkere gebakjes.

De schilder zou (hww) het hek groen hebben (hww) geverfd (zww).

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gisteren een lekkere boterham gegeten
heb = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren. Gaan = ?

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Benoem alle werkwoorden:
Zulke gemotiveerde leerlingen verdienen een herkansing.

Benoem de werkwoorden: Nikita heeft haar spreekbeurt niet kunnen voorbereiden.

De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd. Geverfd =

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Welke zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin: De schilder zou het raam donkergroen geverfd hebben.

1. schilder, raam, donkergroen
2. schilder, donkergroen
3. schilder, geverfd
4. schilder, raam

Hoeveel zelfstandige naamwoorden zitten er in de zin: Jasper heeft elke dag een tosti in de kantine besteld.

1. 3
2. 4
3. 5
4. 2

Maak een korte zin met 1x hww en 1x zww

Werkdoelen

Grammatica woordsoorten H3 - maken opdr. 1 t/m 4 (blz. 90/91)

Deadline: Voor les maandag 18 januari weer online inleveren!