P6 Werkwoordspelling (oefentoets)

Oefentoets werkwoordspelling

De toets bestaat uit 30 vragen
Veel succes!
20 minuten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets werkwoordspelling

De toets bestaat uit 30 vragen
Veel succes!
20 minuten

Slide 1 - Tekstslide

De jongens (v.t.) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten

Slide 2 - Quizvraag

De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten).
A
berechten
B
berechtten

Slide 3 - Quizvraag

Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud

Slide 4 - Quizvraag

Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond!
A
houd
B
houdt

Slide 5 - Quizvraag

Gisteren (luiden) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon.
A
luidt
B
luid
C
luidde
D
luide

Slide 6 - Quizvraag

Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaasdt
D
verbaazd

Slide 7 - Quizvraag

Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaasdt
D
verbaazd

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

De (verven) deur is nu geel.
A
geverfte
B
geverfde

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

Het (verzetten) werk was zwaar.
A
verzete
B
verzette
C
verzetten

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:

De (verbreden) boulevard is mooi.
A
verbreede
B
verbreedde
C
verbreden
D
verbrede

Slide 11 - Quizvraag



De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert =?

A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 12 - Quizvraag



Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
verdiend =?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid deelwoord
D
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag


Hij zegt dat dit al lang geleden is (beoordelen).
A
beoordeelt
B
beoordeeld

Slide 14 - Quizvraag

Hoe schrijf je het werkwoord in deze zin?

Mijn zusje <volleyballen> op hoog niveau.

A
volleyballt
B
volleybalt

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je het werkwoord in deze zin?

Het winnende doelpunt werd <scoren> door Joost.

A
gescoort
B
gescoord

Slide 16 - Quizvraag


Hanna (promoten. vt) het werk van die schilder.

Slide 17 - Open vraag

Als mijn opa een mooi verhaal (vertellen), luister ik aandachtig.

Vul de juiste vorm in

Slide 18 - Open vraag

(Worden) je nieuwe vriend binnenkort gehuldigd?

Vul de juiste vorm in

Slide 19 - Open vraag

Mijn zusje (besteden) veel tijd aan haar huiswerk

Vul de juist vorm in

Slide 20 - Open vraag


Als jij je het niet (herinneren), dan weet ik het ook niet meer.
A
herinnert
B
herinnerd

Slide 21 - Quizvraag


Mijn oma heeft in haar leven veel (reizen).
A
gereist
B
gereisd
C
gereizt
D
gereizd

Slide 22 - Quizvraag


Je ... nooit wat ik gedaan heb.
A
raad
B
raadt

Slide 23 - Quizvraag


.... je broer morgen in zijn nieuwe auto?
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
reedt

Slide 24 - Quizvraag


Je ..... tegenwoordig steeds van mening.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderde
D
veranderdde

Slide 25 - Quizvraag


Wat ,,,... hier allemaal?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 26 - Quizvraag


Ik ...... de vraag gisteren correct.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoorden

Slide 27 - Quizvraag


Hij ... in 2000 een leuk verhaal.
A
vertelt
B
verteld
C
vertelde
D
verteldde

Slide 28 - Quizvraag


Gisteren .....(antwoorden) jullie allemaal erg positief op mijn verhaal.

Slide 29 - Open vraag


Vorig jaar ...... (besteden) ik veel geld aan kleding

Slide 30 - Open vraag


Afgelopen week ....(missen) ik een date. Nu voel ik mij alleen:(

Slide 31 - Open vraag