Persoonlijke verzorging 2

Persoonlijke verzorging 2
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijke verzorging 2

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
- De cliënt helpen bij het scheren.
- De cliënt helpen bij het gebit verzorgen.
- De cliënt helpen bij de nagels verzorgen.
- De cliënt helpen met gezichtsverzorging en make-up opbrengen.

Slide 2 - Tekstslide

Scheren
Een assistent mag niet zelf een cliënt scheren. Je leest wel hoe het moet.

Bij persoonlijke verzorging hoort ook het scheren van mannen en soms bij vrouwen.

Electrisch scheren komt het meest voor. 
Scheren kan ook met een scheermes en scheerschuim.

Slide 3 - Tekstslide

Zo scheer je een cliënt (1)
1. Leg een handdoek op de borst van een cliënt.
2.Trek de huis glad tussen je duim en wijsvinger.
3. Scheer de strakgetrokken huid.
4. Scheer met een scheerapparaat van wang naar kin
5 Doe dit tot de gehele baardgroei weg is.
6. Laat de cliënt na het scheren in een speigel kijken. Is hij tevreden?

Slide 4 - Tekstslide

Met dit scheerapparaat maak je  ronddraaiende bewegingen.
Met dit scheerapparaat maak je op- en neergaande bewegingen.

Slide 5 - Tekstslide

Zo scheer je een cliënt (2)
6. Laat de cliënt na het scheren in een spiegel kijken. Is hij tevreden?
7. Verzorg de huid met aftershave
8. Maak het scheerapparaat schoon: verwijder de scheerkoppen en het scheer of het scheerblad en veeg de haren met een borsteltje weg.

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je klaarleggen voor het scheren van een cliënt?

Slide 7 - Open vraag

Praktijkopdracht
Je gaat oefenen met scheren. Dit ga je doen op op een ballon.

Dit heb je nodig:
- Ballon
- Scheerschuim
- Wegwerpscheermesje
- Stiften
- Washandje
- Water (in een kom)

Kijk op de volgende 3 dia's om te zien wat je precies moet doen. Lees eerst alle dia's voor je start.

Slide 8 - Tekstslide

Praktijkopdracht
Voor deze scheer oefening kun je het beste een ballon nemen. De ballon zal knappen als je verkeerd scheert terwijl verkeert scheren op de huid kan leiden tot een lelijke snee.

Blaas de ballon op en knoop hem dicht. 
Teken er eventueel een gezicht op en voor de lol ook een baard, snor of kapsel. 
Maak de ballon licht vochtig met een washandje. 
Smeer de ballon hierna in met scheerschuim: het schuim dun aanbrengen en inmasseren. 
Doe het scheerschuim alleen op de plaats waar je het haar weg wilt halen. 
Maak nu je handen schoon met water, washandje of keukenrol.

Slide 9 - Tekstslide

Praktijkopdracht
Neem een scheermesje en maak het vochtig door het in de kom met water te stoppen of onder de kraan af te spoelen. Houdt de ballon met 1 hand op zijn plek, bijvoorbeeld op een tafel. Je doel is nu om tijdens het scheren de ballon niet te laten ontploffen.

Gebruik tijdens het scheren indien mogelijk beide handen: de ene hand om de huid (de ballon) strak te trekken/houden, de andere om het scheermes te hanteren. Maak rustige, zorgvuldige bewegingen en oefen geen druk uit op het mesje, laat het mesje het werk doen. Het scheermesje moet licht over de huid/ballon glijden, zowel met de haargroei mee als tegen de haargroei in. Spoel het mesje tijdens het scheren, in het potje water, zodat het scheerschuim weg is.



Slide 10 - Tekstslide

Praktijkopdracht
Tip: ga je in het echt scheren? Gebruik dan altijd een scherp scheermesje. Een bot mes kan de baardharen uit het gezicht trekken (epileren) in plaats van afsnijden! Dat is niet alleen pijnlijk maar een bot mesje kan de huid ook nog eens beschadigen.

Nu mag je beginnen.
Als je niet meer weet wat je moet doen, lees dan even terug op de vorige dia's




Slide 11 - Tekstslide

Gebitsverzorging
Een assistent mag niet zelf de tanden poetsen van een cliënt.

Je leert wel hoe het moet.

Regelmatig tandenpoetsen zorgt ervoor dat er geen problemen  net tandvlees en tanden ontstaat.

Slide 12 - Tekstslide

Gebitsverzorging
Iedere cliënt heeft zijn eigen gewoonten:
  • natte borstel of droge borstel
  • warm, lauw of koud water
  • veel of weinig tandpasta

Vraag aan je cliënt wat hij wil.

Slide 13 - Tekstslide

Zo doe je het
  1. Poets na het ontbijt en voor het slapen gaan. Gebruik een zachte borstel.
  2. De kauwvlakken van de kiezen poets je met schrobbende bewegingen van voor naar achter.
  3. Maak zachte en korte heen en weerbewegingen, bij elke tand of kies 4x
  4. Poets het ondergebit: binnen buiten en bovenop.
  5. Poets het bovengebit: binnen, buiten en bovenop.

Slide 14 - Tekstslide

Kunstgebit
Sommige cliënten dragen een kunstgebit.
Het kan ook zijn dat een gedeelte van het gebit een plaatje met enkele tanden of kiezen is.
Een kunstgebit kun je poetsen als het uit de mond van de cliënt is.
Je poetst ook het tandvlees van de cliënt.
Je moet het gebit 2x per dag schoonmaken.

Slide 15 - Tekstslide

Noem 3 redenen waarom tanden worden gepoetst.

Slide 16 - Open vraag

Zoek op internet op 'kunstgebit schoonmaken'.
Je ziet dan plaatjes van poetsinstructie en tips voor reinigingsproducten.
Schrijf 7 tips op.
Maak een foto van je antwoord. En stuur die naar de docent.

Slide 17 - Open vraag

Praktijkopdracht tandenpoetsen
Je gaat nu je eigen tanden goed poetsen.

Vraag aan de docent een plakverklikker.

Kijk in de spiegel waar nog plak zit, dit kleurt rood. Nu weet je waar je de volgende keer extra goed moet poetsen.


Slide 18 - Tekstslide

Nagels 
Een assistent mag niet zelf de nagels knippen bij een cliënt.
Je leert wel hoe dat moet.
De pedicure verzorgt meestal de teennagels.
Als je de nagels van een cliënt verzorgt, dan knip je ze en maak je ze schoon.
En soms lak je ze, als de cliënt dat graag wil.

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
  • stuk keukenpapier og papieren handdoekje
  • nagellakremover en watteschijfjes
  • nagelschaartje og nageltangetje
  • vijl
  • 'bokkepootje' voor het terugduwen van de nagelriem 
  • nagellak en wattestaafjes

Slide 20 - Tekstslide

Zo verzorg je de nagels 1
  1. Laat de cliënt de handen wassen, de nagels borstelen en de handen goed afdrogen.
  2. Laat de cliënt aan tafel zitten met de handen op een papieren handdoekje.
  3. Haal de restjes nagellak weg met watteschijfjes en remover.
  4. Haal de restjes vuil onder de nagels weg met de punt van de nagelvijl.

Slide 21 - Tekstslide

Zo verzorg je de nagels 2
5. Duw de nagelriem zachtjes naar achter met een bokkepootje.
6. Knip de nagels met een schaartje of nagelknipper. Knip de       nagels niet tekort. Zorg dat de stukjes nagel niet wegschieten.
7. Controleer op haakjes en oneffenheden. Vijl de nagels in 1 richting.
8. Als de cliënt het wil, lak je de nagels.


Slide 22 - Tekstslide

Wat doe je met een bokkepootje?

Slide 23 - Open vraag

Hoe vijl je haakjes weg?

Slide 24 - Open vraag

Waarom ga je niet heen en weer met de nagelvijl?

Slide 25 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 26 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 27 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 28 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 29 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 30 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 31 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 32 - Open vraag

Praktijkopdracht nagels verzorgen
Je gaat oefenen met het verzorgen van je nagels.

Je eigen nagels verzorgen.

Als je durft mag je ook de nagels van iemand anders verzorgen.

Slide 33 - Tekstslide

Make-up opbrengen (1)
Sommige cliënten gebruiken make-up. Soms kunnen ze zich niet meer zelf opmaken. Bijvoorbeeld door trillende handen.
Jij kunt dan helpen met opmaken. Vraag de cliënt wat ze precies wil.

Je werkt van boven naar beneden. Dus eerst de wenkbrauwen, dan de ogen, dan de wangen en dan de lippen.

Slide 34 - Tekstslide

Make-up opbrengen (2)
De spullen die je gebruikt bij het opmaken zijn:
- Wenkbrauwpotlood; je maakt heel kleine streepjes in de wenkbrauwen.
- Oogpotlood of eyeliner; hiermee trek je een lijntje tegen de wimperinplant aan.
- Eyeliner; gebruik je voor bovenooglid. De cliënt houdt de ogen open.

Slide 35 - Tekstslide

Make-up opbrengen (3)
- Mascara; Het borsteltje beweeg je van het oog af over de wimper. De cliënt houdt de ogen open. Vraag de cliënt naar boven te kijken. Dan kun je er beter bij.
- Oogschaduw; Met een kwastje kleur je het bovenooglid vanaf de ooghoek bij de neus nar buiten. De cliënt houdt de ogen dicht.

Slide 36 - Tekstslide

Make-up opbrengen (4)
- Rouge of blusher; Breng het licht aan op de wangen. Het moet er zo natuurlijk mogelijk uitzien.
- Lippotlood; Hiermee trek je een lijntje om de lippen.
- lippenstift; Hiermee vul je de lippen in.

Was bij het opmaken zelf eerst goed je handen. 

Slide 37 - Tekstslide

Extra lesstof
Ben je snel klaar......
Wil je meer meer weten over dit onderwerp......

Dan volgen er nu een aantal dia's met extra lesstof.

Slide 38 - Tekstslide

Praktijkopdracht
Je gaat oefenen met make-up opbrengen.

Vraag aan iemand of je die mag opmaken.

Maak een foto van het gezicht voordat je het opmaakt.
Maak een foto van het gezicht nadat je het hebt opgemaakt. Daarna maak je de vragen die na deze opdracht volgen.

Vraag of je de foto's mag gebruiken voor je portfolio.


Slide 39 - Tekstslide

Wat vond je gemakkelijk?

Slide 40 - Open vraag

Wat vond je moeilijk?

Slide 41 - Open vraag

Wat doe je altijd voordat je iemands gezicht aanraakt?

Slide 42 - Open vraag

Wat vindt degene die je hebt opgemaakt van jouw manier van werken?

Slide 43 - Open vraag

Wat vindt je klasgenoot van het resultaat?

Slide 44 - Open vraag