6. árbol de familia

¡Buenos días!
Patagonia, Chile/Argentina
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Buenos días!
Patagonia, Chile/Argentina

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • Practicar los verbos

  • El aspecto físico

  • Árbol familiar

  • Los deberes

Slide 2 - Tekstslide

¡Practicar los verbos!
soy
es
somos
sois
tengo
tienes
tenemos
tienen
me llamo
te llamas
Stappenplan:
1. Zorg dat je de rijtjes in je schrift schrijft als hulpsteuntje.
2. Ga naar de website van verbuga, KLIK HIER.
3. Bij werkwoorden vul je in: ser, tener, llamarse
4. Bij tijden kies je voor: presente. 
5. Overhoor jezelf, je mag in het begin spieken in je schrift. 
Probeer stap voor stap steeds meer uit je hoofd te doen! 

Slide 3 - Tekstslide


Levántate si...

Slide 4 - Tekstslide

Tienes los ojos azules

Slide 5 - Tekstslide

eres morena

Slide 6 - Tekstslide

llevas gafas

Slide 7 - Tekstslide

Eres joven

Slide 8 - Tekstslide

Tienes los ojos oscuros.

Slide 9 - Tekstslide

Als je een mindere eigenschap omschrijft dan zet je er in het Spaans "un poco" voor.

- Es un poco guapo
Hij is een beetje knap.

- Es un poco alta. 
Zij is een beetje lang.  

Slide 10 - Tekstslide

El Rey Felipe VI

Slide 11 - Tekstslide

Obelix

Slide 12 - Tekstslide

Shakira

Slide 13 - Tekstslide

Messi

Slide 14 - Tekstslide

Mijn fantasie 
familie stamboom

  • Kies minimaal  6 leden van jouw fantasie familie.
  • Schrijf de familieband in het Spaans onder deze persoon.
  • Schrijf aan de achterkant van je stamboom minimaal 2 zinnen over ieder familielid. Denk aan het uiterlijk en het karakter.

Slide 15 - Tekstslide

YO
In plaats van foto's schrijven jullie de namen op van de personen. Onder de naam volgt de familieband. 

Voorbeeld:
Martien Meiland
abuelo

Slide 16 - Tekstslide

Het formuleren van zinnen
  • Maak gebruik van de grammatica en woordenschat uit de module.

  • Gebruik werkwoorden zoals: ser, tener, llevar, llamarse.

  • Denk aan mannelijk / vrouwelijk. 

  • Vergeet niet de werkwoorden te vervoegen. 

  • Hulp nodig? Steek je vinger (of handje online) op!

ser = zijn
tener = hebben
llevar = dragen 
llamarse = heten

Slide 17 - Tekstslide

Klaar?
Lever je stamboom in via ELO-opdrachten in Magister.
Je ontvangt nu een werkblad.

Completa las frases con los verbos SER, TENER y LLEVAR.


ser = zijn
tener = hebben
llevar = dragen

Slide 18 - Tekstslide

Los deberes


Practicar el vocabulario




En la próxima clase > ¿Quién es quién? Hablar en español,
miércoles, 7 de junio, cuarta hora
(16 juni is het SO - tarea 1 y 2)

Slide 19 - Tekstslide