Signaalwoorden Blok 3 Lezen L2AA

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands: Signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
• Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 9 - Tekstslide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 10 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 11 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 14 - Tekstslide

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 
Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 

Slide 15 - Tekstslide

Alineaverbanden
Alineaverbanden = een verband tussen alinea's 

VB. Bijvoorbeeld een hond en een kat... 

Een ander voorbeeld is het konijn...

Slide 16 - Tekstslide

Verbanden
Verbanden tussen alinea's worden aangegeven door een signaalwoord/ signaalwoorden 

Slide 17 - Tekstslide

Uitspraak - opsomming 
    Een uitspraak gevolgd door een opsomming. 

    Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, niet alleen ... maar ook, daarnaast etc. 

    Slide 18 - Tekstslide

    Uitspraak - tegenstelling 
    Na een uitspraak wordt het tegenovergesteld beweerd.

    Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ... anderzijds, daar staat tegenover  

    Slide 19 - Tekstslide

    Uitspraak - voorbeeld 
    Een uitspraak of bewering wordt gevolgd door een of meer voorbeelden 

    Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

    Slide 20 - Tekstslide

    Zelfstandig werken
    Maken opdracht 2 en 3, blz. 139 t/m 141. 
    Afmaken opdracht 1 eerst !

    Slide 21 - Tekstslide