3.4 vermogen & energie

3.4 vermogen & energie                       
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.4 vermogen & energie                       

Slide 1 - Tekstslide

vermogen en energie
Waar denk jij aan?

Vul de mindmap in!

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00
vermogen en energie

Slide 3 - Woordweb

vermogen
De hoeveelheid elektrische energie dat een apparaaat per seconde verbruikt.
Dit drukken we uit in Watt (W), kiloWatt (kW), milliWatt(mW)

Slide 4 - Tekstslide

formule 
vermogen = spanning x stroomsterkte
(watt)               (volt)              (ampere)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe groter de spanning en de stroomsterkte, des te ........ is het vermogen
A
kleiner
B
groter

Slide 7 - Quizvraag

150 W = ....... kW
A
1500
B
15
C
1,5
D
0,15

Slide 8 - Quizvraag

lezen in je werkboek

Lees blz 140 en 141!!

Slide 9 - Tekstslide

nog vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Maak paragraaf 3.4,  dus blz 143 t/m 148!


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Watt
B
Volt
C
ampere

Slide 13 - Quizvraag

Een apparaat werkt op het stopcontact en de stroomsterkte is 500 mA. Wat is het vermogen?

Slide 14 - Open vraag

Een lampje werkt op een batterij van 6 Volt. De stroomsterkte is 0,5 Ampere. Het vermogen is dan ......... Watt
A
30
B
3
C
12
D
0,6

Slide 15 - Quizvraag

ik vond paragraaf 3.4
A
makkelijk
B
beetje makkelijk
C
beetje moeilijk
D
moeilijk

Slide 16 - Quizvraag

Volgende week

so practicummaterialen

 en

 3.5 gevaren van        elektriciteit

Slide 17 - Tekstslide