4.3 Het voortplaningsstelsel van een vrouw

Vrouwelijk geslachtsorgaan
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, gLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het orgaan
  • Vanaf de puberteit vindt in de eierstokken de ontwikkeling van de eicellen plaats. Dan wordt een meisje voor het eerst ongesteld.
  • Vanaf 50e ongeveer in de overgang. Na de overgang geen eicellen meer tot ontwikkeling. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatie en hormonen
De hormonen die hier betrokkenen zijn oestrogeen en progestron
Oestrogeen heeft drie effecten:
1- er gaan geen andere eicellen meer rijpen
2- het baarmoederslijvlies wordt dikker 
3- als er veel oestsrogeen in het bloed zit, geeft de hypofyse ee seintje voor de ovulatie.
progestron stimuleert verdere groei en doorbloeding van het baarmoederslijmvlies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de eerste veertien dagen van de menstruatiecyclus rijpt er een eicel in een follikel. 
Eisprong: ovulatie
Het hele proces heet follikelrijping!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatiecyclus
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ovulatie
  • Eicel komt vrij in de eierstokken. 
  • Ongeveer één keer in de 4 weken. 
  • Ovulatie of eisprong 
  • eierstokken eicel vrij
  • eileiders vervoeren de eicel naar de baarmoeder. 
  • onbevruchte eicel 12 tot 24 uur in leven.
  • menstruatie 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
Tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij de ovulatie
A
De eicel wordt naar de baarmoeder vervoerd
B
Een eicel komt vrij in de eierstokken
C
De eicel nestelt zich in
D
De eicel komt dan in de eileider terecht

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maandverband 
en tampons
De meeste meisjes of vrouwen gebruiken maandverband of tampons tijdens de menstruatie. Maandverband wordt tegen de opening van de vagina gedragen. Een tampon wordt in de vagina gedragen. 
Er bestaan ook menstruatiecups
De middelen nemen niet eindeloos vocht op. Door de bacteriën kan het onfris gaan ruiken en kunnen er infecties ontstaan. Regelmatig vervangen is nodig en goed wassen ook.
In tegenstelling tot een tampon absorbeert een menstruatiecup niets. 
Het vangt alleen op. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een eicel dat niet wordt bevrucht blijft leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting 
  • Samenkomst eicel en zaadcel.
  • vindt plaats in de eileiders
  • bevruchting = samensmelting kernen 
  • kop van zaadcel dringt de eicel binnen 
  • kop wordt ondoordringbaar voor andere zaadcellen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de bevruchting komt een eicel samen met een zaadcel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting vindt plaats in de eileiders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een zaadcel een eicel is binnengedrongen dan kunnen andere zaadcellen er nog bij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Innesteling
  • Bevruchte eicel gaat delen. 
  • klompje cellen gaat door de eileider naar de baarmoeder. 
  • wand baarmoeder bedekt met spieren en slijm. 
  • klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder.
  • Innesteling 
  • zwanger - 9 maanden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwangerschap
Bij een een-eiige tweeling splits een bevruchte eicel zich in 2 embryo's. Er is dus een eicel en een zaadcel betrokken

Bij een twee-eiige tweeling zijn 2 verschillende eicellen bevrucht door 2 verschillende zaadcellen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Innesteling kan alleen gebeuren als een eicel is bevrucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de overgang worden er steeds minder eicellen geproduceerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwen en mannen komen in de overgang
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de overgang
De overgang is een aantal jaren rondom je laatste ongesteldheid. Je lichaam verandert van vruchtbaar naar niet meer vruchtbaar.


De menopauze is de laatste ongesteldheid. Gemiddeld is dat bij vrouwen als ze 51 jaar zijn.



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De menopauze is de laatste ongesteldheid. Gemiddeld is dat bij vrouwen als ze 51 jaar zijn.
De overgang zijn de jaren rondom de laatste ongesteldheid.
De overgang kan beginnen als je tussen de 40 en 60 jaar oud bent.
1 op de 100 vrouwen komt te vroeg in de overgang, voor ze 40 jaar zijn.


Slide 28 - Tekstslide

Vaak worden ‘overgang’ en ‘menopauze’ door elkaar gebruikt.
Wat gebeurd er?
  • Er zit meer of minder tijd tussen je ongesteldheid dan je gewend was.
  • Je bent langer of korter ongesteld.
  • Je kunt erger ongesteld worden en meer bloed verliezen. Bij sommige vrouwen wordt het bloedverlies minder.
  • Warmte-aanvallen (opvliegers) 8 van de 10 vrouwen hebben dit
  • Je kunt opeens veel gaan zweten. Ook 's nachts.
  • Klachten van de vagina omdat de huid dunner wordt. dit kan zorgen voor jeuk, droogheid of meer vocht en slijm.


Slide 29 - Tekstslide

Vaak worden ‘overgang’ en ‘menopauze’ door elkaar gebruikt.
Voorbehoedsmiddelen

De meest bekende voorbehoedsmiddelen zijn:
het condoom, de pil en het spiraaltje.

Andere voorbehoedsmiddelen zijn:
de prikpil, het hormoonstaafje, de hormoonring en de hormoonpleister.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen vrouwelijk geslachtsorgaan
  • Infecties
  • Verzakking baarmoeder
  • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Endometriose
  • Kanker

Slide 31 - Tekstslide

Aan de binnenkant van de baarmoeder zit een laagje slijmvlies. Soms komen stukjes van dit slijmvlies buiten de baarmoeder terecht. Dit noemt men endometriose. De meeste vrouwen merken hier niets van, maar sommige vrouwen krijgen door endometriose pijn tijdens de menstruatie.
Afronding 
Jullie maken een toets over deze onderwerpen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies