1HV | Comparatives and superlatives | 07/03/2022

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING
  1. Lesson aims
  2.  Flashback
  3. Vocabulary
  4. Off to work!
  5. Achievements
  6. Homework

Slide 2 - Tekstslide

LESSON AIMS
By the end of this lesson you will know:
- if you truly understand the present simple and present continuous.
- what comparatives and superlatives are.
By the end of this lesson you will have:
- finished 5.2 in your SB at least.

Slide 3 - Tekstslide

FLASHBACK
What do you remember about the present tenses?

SOCRATIVE ROOM: HORNEMAN4955

Slide 4 - Tekstslide

Comparatives + superlatives

Slide 5 - Tekstslide

Vergrotende en overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative and

Superlative

Slide 6 - Tekstslide

OFF TO WORK!
WHAT? Finish 5.2 and 5.4 in your SB. 
HOW? Individually/in pairs
HELP? Ask the teacher 
TIME? 
DONE? Start 5.2 and 5.4 in your WB. 
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
happiest

Slide 9 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 10 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative: more
- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 11 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
famous
more famous
most famous
Zelfde regel geldt voor bijvoorbeeld: famous en boring
boring
more boring
most boring

Slide 12 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
good/well
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad/ill
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least

Slide 13 - Tekstslide