Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Nederlands
Welkom VHVA!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom VHVA!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:


... weet je wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
... kun je letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen.


Slide 2 - Tekstslide



Wie weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Wie weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Kun je ook een voorbeeld noemen?

Slide 3 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Bij letterlijk taalgebruik zeg je precies wat je bedoelt. 
Er zit geen andere betekenis achter. 
De wedstrijd van afgelopen zaterdag was onwijs spannend.

Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets wat je niet letterlijk bedoelt. 
Er zit een andere betekenis achter.
Jan is een stijve hark.

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Jan is een stijve hark.

Jan is natuurlijk niet letterlijk een stuk tuingereedschap dat je niet kunt buigen. Hij is gewoon niet lenig. Hij beweegt zich ‘stijf’. 

Het is dus figuurlijk taalgebruik.

Slide 5 - Tekstslide


Letterlijk of figuurlijk?

Meestal is het duidelijk of iets letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Soms kan het allebei.


Tegen de lamp lopen

Letterlijk: Je bent écht (letterlijk) tegen een lamp aan gelopen.

Figuurlijk: Betrapt worden.

Slide 6 - Tekstslide

Tijd om te oefenen! Kom erbij!

Ga naar www.lessonup.com

Vul de code in.

Je doet mee!

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg

Je ziet steeds een zin. (7 in totaal)

Jij bedenkt of deze zin letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Slide 8 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

1. Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

2. Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

3. Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

4. Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

5. Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

6. Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

7. Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Spreekwoorden ...

... zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak met een les of een boodschap die voor iedereen herkenbaar is. 

Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.

Slide 16 - Tekstslide

Welke spreekwoorden ken jij?

Slide 17 - Open vraag

Spreekwoord 1

Slide 18 - Tekstslide

1. Welk spreekwoord wordt hier afgebeeld?
En wat betekent het?

Slide 19 - Open vraag

Spreekwoord 2

Slide 20 - Tekstslide

2 Welk spreekwoord wordt hier afgebeeld?
En wat betekent het?

Slide 21 - Open vraag

Spreekwoord 3

Slide 22 - Tekstslide

3 Welke spreekwoorden wordt hier afgebeeld?
En wat betekenen ze?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

4.Welke spreekwoord wordt hier afgebeeld?
En wat betekent het?

Slide 25 - Open vraag

oost west thuis best
zoals het klokje thuis tikt tikt het nergens
hij kamt zijn haar
de appel ligt naast de boom
appels met peren vergelijken
van een  een olifant maken
Hij loopt  op de stoep
als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 26 - Sleepvraag

verschil tussen spreekwoorden en gezegden
Een spreekwoord bestaat uit een hele zin en staat in de tegenwoordige tijd. De woorden kun je niet veranderen. 
Voorbeeld: 
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Een uitdrukking, gezegde kun je een beetje aanpassen of veranderen. 
Voorbeeld: ‘Eieren voor je geld kiezen’ 
- Hij koos eieren voor zijn geld. 
- Ik kies eieren voor mijn geld.     

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Tot slot:
Je komt vanavond thuis en dan vertel je over deze les ...

Slide 29 - Open vraag


Bedankt voor je aandacht.
Leuk dat je er was!

En wie weet: 

Tot ziens!

Slide 30 - Tekstslide