B1 Woensdag: Tag questions / korte vragen

Tag questions & PS vs. PC
B1I

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tag questions & PS vs. PC
B1I

Slide 1 - Tekstslide

Korte vragen
In het Nederlands heb je vaak ook korte vragen. In het Nederlands worden die aangegeven met de woorden 'toch' of 'nietwaar'.

Deze kaart is van jou, toch?
Je drinkt 2 liter water per dag, nietwaar?

Slide 2 - Tekstslide

Tag questions
In het Engels noem je een korte vraag een 'tag question'.
Dit werkt als een soort batterij.
Aan de ene kant heb je + en aan de andere kant heb je -.

You are working at Philips, aren't you?
You will help me, won't you?

Slide 3 - Tekstslide

Tag questions
Het werkt als een soort batterij. Als in deel 1 'not'/ ‘n't’ (-) staat, staat dat in deel 2 niet (+) en andersom. 
You are working at Philips, aren't you?

Hoe is dat in de volgende zinnen?
James will do his homework, ...........?'
You are at home, ...........?

Slide 4 - Tekstslide

Tag questions
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat en dit is niet am/is/are/have/has/can/must/will: gebruik do/don’t/does/doesn’t in je tag question.

I work at school, don't I?
He plays the guitar, doesn't he?

Slide 5 - Tekstslide

Tag questions
Bij 2 werkwoorden in de zin, gebruik je het eerste werkwoord:

She can play the guitar, can’t she?
I will do my homework, won't I?
You are working on the assignment, aren't you?

Slide 6 - Tekstslide

He works at Philips, .......?
A
do he
B
does he
C
don't he
D
doesn't he

Slide 7 - Quizvraag

Jamy and Darcy are making their homework, ......?
A
are they
B
aren't they
C
do they
D
don't they

Slide 8 - Quizvraag

I don't do my homework, .......?
A
do I
B
don't I
C
make I
D
maken't I

Slide 9 - Quizvraag

He entered the door, ......?
A
do he
B
does he
C
didn't he
D
he didn't

Slide 10 - Quizvraag

Miss Swart is drinking coffee, ..........?

Slide 11 - Open vraag

Jens ......... paying attention, isn't he?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Link

Present Simple vs. Present Continuous

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de
Present Simple en de
Present Continuous?

Slide 15 - Woordweb

Als iets nu aan de gang is gebruik je
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 16 - Quizvraag

Als iets een feit is/ vaak/soms/altijd/ nooit gebeurt of het is een routine is het de:
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 17 - Quizvraag

Bij de Present Simple komt er bij he/ she en it de letter ... erbij
A
S
B
L
C
K

Slide 18 - Quizvraag

I work
He .....
A
work
B
worked
C
works

Slide 19 - Quizvraag

He ...... (to train) every wednesday.

Slide 20 - Open vraag

We ____ (to go) to school together everyday.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Any questions?
Now work on lesson 6, unit 4

Slide 23 - Tekstslide