Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
eco 03/03
TAX FREEDOM DAY
2019 : 15 juli
2018 : 27 juli
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
economie
Secundair onderwijs
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
TAX FREEDOM DAY
2019 : 15 juli
2018 : 27 juli
Slide 1 - Tekstslide
TAX FREEDOM DAY
(= tax liberation day)
Dat is de dag waarop we in theorie niet langer belastingen betalen en we dus voor eigen rekening beginnen te werken.
Alle landen rondom België doen het beter
--> we zijn dus niet efficiënt genoeg!
Slide 2 - Tekstslide
TAX JUSTICE DAY
IJvert een versterkte strijd tegen:
fiscale fraude
opheffing van het bankgeheim
belasting op zeer hoge inkomens
--> ze willen dus een eerlijker belastingsysteem en een eerlijkere toepassing van dat systeem
Slide 3 - Tekstslide
Tabel 5
: fiscale druk als % van het bbp. (p286)
6) Wat kun je besluiten, als je de Belgische cijfers met het Europees gemiddelde vergelijkt?
7) Wat betekent een totale
fiscale druk
van 47,8%?
8) Wie beslist over de hoogte van de belastingen?
Slide 4 - Tekstslide
Artikel p287-288
9) Wat wil Buffett en Schultz met hun uitlatingen aangeven?
10) Hoe wordt Adam Smith in het artikel aan belastingen gelinkt?
Slide 5 - Tekstslide
Op welke manier kan arbeid verdwijnen? (vraag 12)
zwartwerk
dalende concurrentiepositie
delokalisatie
braindrain
Slide 6 - Tekstslide
Belastingontduiking
Belastingontwijking
Afwentelen van belastingen
men betaalt geen of weinig belastingen op manieren die niet wettelijk zijn.
-----
men gebruikt fouten of leemtes in de belastingwetgeving zodat de te betalen belasting zo klein mogelijk wordt
-----
men rekent de belastingdruk door in de prijs
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
sociale zekerheid
= verzameling van verschillende stelsels die rond drie beroepscategorieën zijn gegroeid:
werkenemers
zelfstandigen
ambtenaren
Slide 9 - Tekstslide
sociale uitkeringen
Moeten aan de allernoodzakelijkste basisbehoeften van elke burger tegemoetkomen.
--> die uitkeringen worden residuaire stelsels genoemd (sociale bijstand)
--> sociale bijstand voorziet in een integratieloon
(vroegere bestaansminimum)
Slide 10 - Tekstslide
integratieloon
inkomengarantie voor ouderen
gewaarborgde gezinsbijslag
uitkeringen aan gehandicapte personen
Slide 11 - Tekstslide
opdracht 4.1 (p291)
zoek de afkortingen op en schrijf voluit
+ plaats de vormen van bescherming bij de juiste instelling
Slide 12 - Tekstslide
RKW:
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
Slide 13 - Open vraag
RVA:
Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen
Slide 14 - Open vraag
RVP:
Rijksdienst voor Pensioenen
Slide 15 - Open vraag
RIZIV:
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Slide 16 - Open vraag
FAO:
Fonds voor Arbeidsongevallen
Slide 17 - Open vraag
FBZ:
Fonds voor Beroepsziekten
Slide 18 - Open vraag
RJV:
Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
Slide 19 - Open vraag
RSVZ:
Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen
Slide 20 - Open vraag
De solidariteit gaat uit van 3 principes:
De werkende mensen dragen bij in verhouding tot hun loon.
De financiering gebeurt grotendeels door de overheid.
Vakbonden, ziekenfondsen en werkgeversorganisaties beslissen mee over de verschillende aspecten van het systeem.
Slide 21 - Tekstslide
De Belgische sociale zekerheid vervult 3 functies:
Als je volledig of gedeeltelijk zonder inkomen valt, zorgt de overheid voor een
vervangingsinkomen
.
Als je uitgaven sterk stijgen omwille van een 'sociale last', zorgt de overheid voor een
aanvullend inkomen
.
Als je onvrjiwillig niet over een beroepsinkomen beschikt, ontvang je
bijstandsuitkeringen
.
Slide 22 - Tekstslide
vervangingsinkomens
werkloosheidsuitkeringen
prepensioen en pensioen
ziekte-uitkeringen
uitkering bij ongeval
Slide 23 - Tekstslide
Aanvullende inkomens
kinderbijslag
studietoelage
jaarlijks vakantiegeld
gedeeltelijke terugbetaling voor geneeskundige verzorging
Slide 24 - Tekstslide
Bijstandsuitkeringen
leefloon
Slide 25 - Tekstslide
Bijdragen van WG en WN
Werknemersbijdragen = 13,07% van het brutoloon.
(de WG houdt dit van het brutoloon af)
Werkgeversbijdrage = +- 32% van het brutoloon.
(de WG betaalt dit bovenop het brutoloon)
Samen gaat er dus ongeveer 45% van het brutoloon naar RSZ
Slide 26 - Tekstslide
opdracht 6
p294: Bekijk de tabel, lees het artikel en antwoord op V 1,2 & 3
p295: lees het artikel en antwoord op V 4 & 5
p296: bekijk tabel 9 en antwoord op V 9
p297: lees kort tekstje en antwoord op V11
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Belastingen
September 2022
- Les met
16 slides
PAV
Secundair onderwijs
AE-12 les 3
Maart 2021
- Les met
24 slides
Economie
Vocational Education
Extra bundel: bezoldigingen en sociale lasten
Maart 2023
- Les met
26 slides
Boekhouden : lift 4
Secundair onderwijs
Een eigen loon
Maart 2021
- Les met
18 slides
economie
Secundair onderwijs
4BO Verplichten werkgever mbt RSZ en bedrijfsvoorheffing
24 dagen geleden
- Les met
12 slides
Economie
Secundair onderwijs
KP-2 Les 5
Juli 2021
- Les met
22 slides
KP-2
Tertiary Education
Les 4 : lonen
September 2023
- Les met
44 slides
Economie
Secundair onderwijs
Aan de slag als jobstudent
Oktober 2022
- Les met
50 slides
Maatschappelijke vorming
Secundair onderwijs