2.5 Aanpassingen bij dieren, 2.6 Aanpassingen bij planten

2.5 Aanpassingen bij dieren, 2.6 Aanpassingen bij planten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.5 Aanpassingen bij dieren, 2.6 Aanpassingen bij planten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
20 min uitleg 
15 min HW maken
10 min 2.4 nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Aanpassingen bij Waterdieren
Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijndEen lichaamsvorm waardoor ze weinig weerstand hebben in het water
*Gladde huid (schubben en slijm)
*Kop romp en staart gaan in elkaar over
* Vinnen voor voortbeweging

Daardoor kunnen zij sneller door het water bewegen.

Niet alleen vissen hebben dit maar ook sommige zoogdieren (dolfijnen).

Slide 3 - Tekstslide

Schutkleur, Donkere bovenkant en lichte onderkant 

Slide 4 - Tekstslide

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond
*Zoolgangers: zachte ondergrond
*Teengangers: katachtigen
*Hoefgangers: harde ondergrond

Slide 5 - Tekstslide

Meer aanpassingen
Dieren in koude omgeving, meer haar om warmte vast te houden

Dieren in warme omgeving, grote oren om warmte te verliezen


Poolvos
Woestijnvos

Slide 6 - Tekstslide

Vogels
Steltlopers, Roofvogels, Zangvogels en Watervogels

Slide 7 - Tekstslide

Steltlopers
Priemsnavel= lange snavel
Lange poten voor ondiep water

soms met zwemvliezen om
 niet door de bodem te zakken

Slide 8 - Tekstslide

Roofvogels
Haaksnavel= krom, 
naar beneden gebogen, 
scherpe punt

Poten met klauwen

Slide 9 - Tekstslide

Zangvogels
Kegelsnavel (zaden) of
Pincetsnavel (insecten)

Poten met 3 tenen voor 1 teen achter om zich aan takken te kunnen klemmen

Slide 10 - Tekstslide

Watervogels
Zeefsnavel
Zwemvliezen
Waterafstotende veren door speciale olie die ze produceren

Slide 11 - Tekstslide

2.6 Aanpassingen van planten
Droge omgeving                & Licht
& vochtige omgeving

Slide 12 - Tekstslide

Eerst herhaling van gisteren

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een manier van aanpassen voor zeedieren?
A
Vleugels
B
Gladde huid
C
Streepjes vacht

Slide 14 - Quizvraag

Wat is hoort hier niet bij?
A
Zoolganger
B
Hoefganger
C
Voetganger
D
Teenganger

Slide 15 - Quizvraag

Waarom hebben steltlopers lange benen en tenen?

Slide 16 - Open vraag

Waarom heeft een roofvogel scherpe nagels en snavel?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de functie van een pincetsnavel van een zangvogel?

Slide 18 - Open vraag

Hoe zorgen watervogels ervoor dat hun veren niet nat worden?

Slide 19 - Open vraag

Aanpassingen aan een droge omgeving

  • dik waslaagje; verdamping tegen
  • huidmondjes diep verzonken
  • weinig huidmondjes om verdamping tegen te gaan
  • 's nachts open; min mogelijk verdamping
  • behaard; waterdamp langer blijven
  • vetplantjes; water in bladeren
  • cactussen; water in stengels en uitgebreid wortelsysteem

Slide 20 - Tekstslide

Huidmondjes diep in het blad
De wind kan zo niet de waterdamp afvoeren, plant houdt meer vocht vast


Beharing zorgt ook dat
de waterdamp beter 
wordt vastgehouden

Slide 21 - Tekstslide

Noem twee manieren waarop een woestijnplant zorgt voor voldoende vocht

  1.  Vetplanten en cactussen hebben een vetlaagje aan de buitenkant dat voorkomt dat water verdampt.
  2. De wortels van woestijnplanten zijn meestal lang en kunnen heel snel water opvangen.

Slide 22 - Tekstslide

Cactus

Functie stekels:
  • laagje vochtige lucht vasthouden
  • vochtige druppels
  • schaduw
  • bescherming planteneters

Slide 23 - Tekstslide

Aanpassingen aan een vochtige omgeving

  • veel huidmondjes
  • dun waslaagje
  • modderig gebied; stengels luchtkanalen voor opnemen water
  • grote dunne bladeren
  • huidmondjes aan de bovenkant

Slide 24 - Tekstslide

Waterplanten in vochtige omgeving
 waterlelie:
wortels zitten in modder, geen lucht

---> zuurstof via huidmondjes (alleen bovenkant blad) door luchtkanalen in stengel naar wortels.

Planten die volledig in het water leven hebben GEEN huidmondjes

Slide 25 - Tekstslide

Aanpassingen aan het licht
3 soorten planten

  • zonplanten: veel zon nodig
  • schaduwplanten: groeien onder bomen voorjaarsbloeiers
  • klimplanten: hechtwortels, gastheer 

Slide 26 - Tekstslide

Zonplanten: 
Veel zon nodig 
Staan vaak in een open veld (dus weinig tot geen schaduw)

Slide 27 - Tekstslide

Schaduwplanten 
Weinig licht 
Bloeien in de lente = Voorjaarsbloeiers 

Vaak in het bos of andere plekken met veel schaduw

Grote dunne bladeren, vaak donkergroen, veel bladgroenkorrels

Slide 28 - Tekstslide

Klimplanten
  • Hechtwortels
  • Ranken
  • Slappe stengels
  • Hoe hoger hoe meer licht

Sommige halen voedingsstoffen uit hun gastheer

Slide 29 - Tekstslide

Klimplanten

Slide 30 - Tekstslide

Rozetvormende planten 
  • Tweejarige planten
  • Bladeren valk boven de grond
  • Uit de rozet groeit een stengel
  • Kunnen de winter overleven

Slide 31 - Tekstslide

Wat ga je doen
2.5 maak opdracht: 35, 36, 37, 38, 39*, 41, 43*, 44
2.6 maak opdracht: 45, 46,48, 49*, 50*, 51*, 55, 57*

Slide 32 - Tekstslide