Samenvatting Ordening en evolutie

Ordening en evolutie

Klas 3 TL



1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Ordening en evolutie

Klas 3 TL



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Indeling organismen

We letten bij het ordenen op overeenkomstige kenmerken


Eerste deling: Domeinen:


-Archaea (eencelligen: lijken op bacteriën maar hebben bijzondere 

 eigenschappen)
-Eukaryoten (meercelligen: planten, dieren, schimmels en protisten)
-Bacteriën (eencelligen)


Slide 3 - Tekstslide

Verder verdelen

Rijken

Stam

Klasse

Orde

Familie
geslacht

Soort

Slide 4 - Tekstslide

Soorten en rassen

Dezelfde soort: kunnen onderling voortplanten en vruchtbare 

                                 nakomelingen krijgen

Ras: een groep binnen een soort met bepaalde 

          overeenkomstige kenmerken

Voorbeeld:
Soort: Hond
Ras: labrador, herder, chow chow enz. 

Slide 5 - Tekstslide

De evolutietheorie
De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten die de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 


De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten voor evolutietheorie

  • Fossielen
  • Rudimentaire organen
  • Overeenkomsten in:

-DNA, eiwitten en fenotypen

-Embryonale ontwikkeling
-Bouw



Slide 7 - Tekstslide

De ontwikkeling van leven op aarde
Wat moet je weten:
  • de geologische tijdschaal kunnen aflezen
  • weten welke levensvormen als eerste kwamen en welke hierna kwamen
  • Evolutionaire stambomen kunnen aflezen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Geologische tijdschaal
Wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het leven op aarde. 
De geschiedenis van het leven
op aarde is verdeeld in tijdperken en periodes
 
Deze hoef je niet te kennen, maar je moet een afbeelding als deze wel af kunnen lezen!

Slide 11 - Tekstslide

Stambomen
Evolutionaire stamboom: geeft aan hoe de soorten in de tijd zijn ontstaan en welke soorten gemeenschappelijke voorouders hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken

*Bacterie is eencellig, voortplanting vindt plaats door deling


*Schimmel is een- of meercellig
(schimmeldraden en paddestoel)

voortplanting vindt plaats door

deling (eencellig) 

of sporen (meercellig)

Slide 13 - Tekstslide

Nuttig of schadelijk?

Nuttig:

+  bacteriën en schimmels zijn reducenten dus ruimen op

+ bacteriën zorgen voor een goede balans in je darmen
+ bacterien en schimmels worden gebruikt in de biotechnologie, ze maken 
   yoghurt, alcohol (gist) en rijzen je brood
+ sommige schimmels zijn eetbaar


Schadelijk:

-  laten voedsel bederven
-  kunnen een schimmelinfectie of bacteriële infectie veroorzaken


Slide 14 - Tekstslide

Bacteriën
  • Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
  • Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
                        Voorbeeld melksuiker.
                        Melkzuur komt vrij als afvalstof
Conserveren
Manieren van  
Koel bewaren
Pasteuriseren
Het product wordt verhit tot 72 graden Celcius
- veel bacteriën en schimmels gaan dood, maar niet allemaal
- je vindt deze melk in de koeling van de supermarkt
Steriliseren
Het product wordt tussen de 130 en 140 graden celcius verhit
- Alle bacteriën en schimmels gaan dood
- De smaak verandert 
- Deze melk vind je in de supermarkt buiten de koeling
Drogen
Water wordt uit de producten gehaald. Bacteriën en schimmels hebben dit nodig om in leven te blijven. 
- gedroogd fruit
- soep (cup a soup)
- melkpoeder / chocopoeder
- gedroogde groenten 
Vacuum verpakken
Ook wel het luchtdicht verpakken. Alle lucht wordt uit de verpakking gezogen. Zo voorkomen ze de verdere groei van bacterien en schimmels

Slide 15 - Tekstslide

Planten bestaan uit 3 afdelingen. (niet in je boek)


- De wieren (algen)



- Sporenplanten



-Zaadplanten


Slide 16 - Tekstslide

Zaadplanten
  • Wortels, stengels, bladeren
  • Wel bloemen
  • Voortplanting door zaden


Slide 17 - Tekstslide

Zaadplanten
  • Naaktzadigen

        - Zaden tussen de schubben (kegels)

        - Bladeren meestal naaldvormig

  • Bedektzadigen

        - Zaden in vruchten

        - Bladeren niet naaldvormig

Slide 18 - Tekstslide

Sporenplanten
  • Wortels
  • stengels 
  • Bladeren 
  • voortplanting door sporen
Onderverdeeld in: 
 Mossen , varens en paardenstaarten

Slide 19 - Tekstslide

symetrie en skelet

- Tweezijdig symetrisch, veelzijdig symetrisch of niet symetrisch


-inwendig, uitwendig of geen skelet

Slide 20 - Tekstslide

Gewervelden

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- inwendig skelet



1:   vissen 

2:  reptielen

3:  amfibiën

4:  vogels

5:  zoogdieren

Slide 21 - Tekstslide

holtedieren

Kenmerken:

- veelzijdig symetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 22 - Tekstslide

Weekdieren

Kenmerken:


- Tweezijdig symetrisch

- Meestal een schelp of huisje

   als skelet

Inktvis
Naaktslak
Mossel

Slide 23 - Tekstslide

Geleedpotigen

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- uitwendig skelet in de vorm van 

   een pantser

1   insecten (6 poten)

2  spinachtigen (8 poten)

3  kreeftachtigen (10-14 poten)

4  Duizendpoten (heel veel)

Insect
6 poten
1
Spinachtigen
8 poten
2
Kreeftachtigen
10  poten
3
Veel potigen
veel poten (meer dan 10)
4

Slide 24 - Tekstslide

Sponzen

Kenmerken:


- niet symetrisch

skelet van stevige hoornstof

   tussen de cellen

zitten meestal vast op de 

   bodem van de zee

Slide 25 - Tekstslide

Stekelhuidigen

Kenmerken:

- veelzijdig symetrisch

inwendig skelet (kalk)

- de huid is bedekt met stekels 

   of knobbels

- leeft op debodem van de zee

Zee-egel
Zeester
Zeekomkommer

Slide 26 - Tekstslide

Wormen
  • tweezijdig symmetrisch
  • geen skelet
  • lichaam is lang en dun

Slide 27 - Tekstslide

Determineren


Organismen die je niet kent, kun je in een domein, rijk, stam of klasse plaatsen door op de kenmerken te letten. Determineren is achter de naam van een organisme komen met behulp van een determineertabel of een zoekkaart.

Slide 28 - Tekstslide

Een voorbeeld

Kijk op blz 189 van je TB


Determineren met behulp van een determineertabel

Schrijf alle stappen op en de woorden die je tegenkomt.

Slide 29 - Tekstslide

Er kan ook een zoekkaart gebruikt worden om het achter te komen wat het organisme is dat je gevonden hebt

Slide 30 - Tekstslide

Blz 189
Welke determineerstappen zijn juist?
A
1a-2a-3b
B
1b-2a-3a

Slide 31 - Quizvraag

Blz 189
Welke determineerstappen zijn juist?
A
1a-4a
B
1a-4b-5b
C
1a-4b-5a

Slide 32 - Quizvraag