Schoon en ordelijk- Ondersteunen en begeleiden van bij een schone en ordelijke omgeving

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt toelichten hoe je kinderen in de kinderopvang al vroeg kunt leren opruimen.
  • Je kunt toelichten hoe je kinderen en jongeren stimuleert om een ruimte netjes en schoon te houden.
  • Je kunt toelichten hoe je als pedagogisch werker omgaat met kinderen met een beperking die niet alles zelf kunnen opruimen en schoonhouden.


Slide 2 - Tekstslide

Inleiding 
Een schone, ordelijke verblijfsruimte is de verantwoordelijkheid van professionele schoonmakers, pedagogisch werkers of onderwijsassistenten en kinderen en jongeren die gebruikmaken van de ruimte. Afstemming van de taken en het vastleggen van afspraken zijn daarom noodzakelijk. 
Maar, het is wel belangrijk dat je rekening houdt met de doelgroep. 

Slide 3 - Tekstslide

Rust, Ritme en Regelmaat

Slide 4 - Woordweb

Kleine kinderen in de kinderopvang

De kinderen in de kinderopvang (0 tot 4 jaar) en op de peuteropvang (2 tot 4 jaar) ontwikkelen al vroeg een zeker besef van orde. 

Slide 5 - Tekstslide

Kleine kinderen in de kinderopvang
  • Voordat de kinderen aan tafel gaan om een boterham te eten, zingen ze vaak een liedje dat uitnodigt om op te ruimen.
  • Het opruimen van het speelgoed is een begin. Kinderen leren sorteren. 
  • Kinderen leren in de opvang hoe ze hun schoenen aan kunnen doen. Ze leren ook waar ze hun schoenen mogen plaatsen, waar hun jas hangt en waar hun tas met spulletjes opgeborgen mag worden. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is het handig om een opruimliedje te zingen met de kinderen?

Slide 7 - Open vraag

Kinderen op de basisschool
Kleuters in de onderbouw , bovenbouw, maar ook de kinderen in de buitenschoolse opvang, worden steeds zelfstandiger.
Ze weten bijv. dat ze hun jas moeten ophangen in de luizenzak of luizencape aan de kapstok.
 Ze hebben geleerd dat je je handen moet wassen als je naar het toilet bent geweest. 
Ze weten waar ze in de klas de spulletjes kunnen vinden om te knutselen. 
Ze weten hoe de ruimte netjes achter te laten als ze gewerkt hebben.


Het is belangrijk dat je er als onderwijsassistent of pedagogisch werker op toeziet dat kinderen hun taken uitvoeren.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om als PM'er toe te zien dat de kinderen hun taken uitvoeren?

Slide 9 - Open vraag

Aandachtspunten bij het opruimen

Slide 10 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het opruimen 

Slide 11 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het opruimen 

Slide 12 - Tekstslide

Welke aandachtspunten zie je op je stage plek?

Slide 13 - Open vraag

Kinderen met een beperking
Kinderen met beperkingen zullen niet altijd alles zelf kunnen opruimen-> Hulp nodig van de PW'er.
Belangrijk om te weten welke ondersteuning een kind nodig heeft. 
(Die ondersteuning kan soms ook gegeven worden door een ander kind).

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om te weten welke ondersteuning een kind met een beperking nodig heeft?
A
Zodat jij weet hoeveel tijd het kind zal verdoen met opruimen
B
Zodat je weet wanneer je het kind moet zeggen sneller te doen
C
Zodat je toe kan kijken hoe het kind moeite doet.
D
Zodat je het kind begeleidt en ook autonomie geeft.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is het bewaken van autonomie van een kind met een beperking belangrijk?

Slide 16 - Open vraag

Professionele beroepshouding
Om kinderen en jongeren te ondersteunen bij het schoon en op orde houden van de verblijfsruimte, is een professionele beroepshouding van groot belang. Daar heb je sociale, persoonlijke en emotionele vaardigheden voor nodig.
Voorbeelden van vaardigheden:
Je kunt je inleven in het kind.
Je hebt respect voor de ander, ook al is deze anders dan jij in denken en doen.
Je gaat uit van de situatie waarin het kind zich bevindt. 

Goede communicatie is belangrijk. Kijk en luister goed naar wat het kind wel of niet kan. Beslis welke opruimactiviteiten het kind kan doen, welke je samendoet en welke jij voor je rekening neemt. En communiceer naar het kind toe duidelijk wat je van hem of haar verwacht. Doe dat op het niveau dat het kind jouw boodschap kan begrijpen en bevatten.




Slide 17 - Tekstslide

Plan van aanpak 
Soms is er een plan van aanpak opgesteld om bepaalde opruimactiviteiten aan te leren. Eerst bepaal je een doel: 
  • Wat wil je het kind precies laten leren?
  • Welke tussenstapjes zijn daarbij nodig?
  • Aan welke voorwaarden moet worden voldaan? bijv. het opruimsysteem. 



Slide 18 - Tekstslide

Plan van aanpak
Bepaal je beginsituatie -> wat kan het kind zelf? 
 Plannen en aanpakken->  Hoe ga je het kind stimuleren en motiveren?

De vorderingen van het kind hou je bij 
Je evalueert regelmatig( behaal je de doelen en/ of subdoelen).

Slide 19 - Tekstslide

Jongeren 
De wereld van jongeren(12 tot 18 jaar)-> staan heel anders in het leven. 
 Jongeren ->  een goed ingerichte en sfeervolle verblijfsruimte prettig is om in te werken.

Slide 20 - Tekstslide

Jongeren en opruimen 
Hoe jongeren op school omgaan met de ruimte, hangt mede af van hoe die omgeving ingericht is. (Als er voldoende vuilnisbakken staan, zal de bereidheid afval daarin te gooien groot zijn). Volwassenen scheppen de voorwaarden om jongeren te stimuleren sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Jongeren zijn verantwoordelijk voor het opruimen van hun eigen spullen.

Slide 21 - Tekstslide

Regels voor opruimen op school
Elke school heeft regels.
Volwassen moeten erop toezien dat regels nageleefd worden. 

Bijv. conciërges 

Slide 22 - Tekstslide