MSR fase 1, les 5 - belangrijke info en intensief luisteren

MSR fase 1
belangrijke informatie 
intensief luisteren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MSR fase 1
belangrijke informatie 
intensief luisteren

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Uitleg belangrijke informatie
  • Kort filmfragment (1:07 min.) met oefeningen 
  • Uitleg intensief luisteren
  • Kort filmfragment (1:50 min.) met oefeningen
  • Zelf aan de slag in StartTaal

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke informatie
Let op:
  • Grote cijfers, animaties of symbolen in beeld
  • Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijke informatie
Let op signaalwoorden, zoals:
  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • maar, echter, hoewel, ondanks
  • bijvoorbeeld, stel je voor, denk aan
  • kortom, want, omdat
  • samenvattend, concluderend

Slide 4 - Tekstslide

Filmfragment
2F | Luisteren | Belangrijke informatie | Lichaamstaal
1:07 min. 

2x afspelen

(voor de docent)

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van het fragment? Leg uit welke aanwijzing je krijgt aan het begin van het fragment.

Slide 6 - Open vraag

2. In het fragment wordt onderscheid gemaakt tussen do’s and don’ts. Hoe wordt dit onderscheid in beeld verduidelijkt?
A
Doordat de jobcoach hierover vertelt.
B
Doordat er voorbeelden gegeven worden.
C
Door een groene vink bij de juiste houding en een rode vink bij de verkeerde houding.

Slide 7 - Quizvraag

3. Waarom is volgens de jobcoach lichaamstaal belangrijk?
A
Meer dan de helft van wat je wilt zeggen laat je zien met lichaamstaal.
B
Doordat je met lichaamstaal kan laten zien dat je boos bent.
C
Zonder lichaamstaal is het leven onduidelijk.
D
Lichaamstaal houdt je hersenen scherp.

Slide 8 - Quizvraag

4. Wat moet je volgens de jobcoach doen om een ‘actieve luisterhouding’ te hebben?
A
De ander goed aankijken.
B
Rechtop zitten.
C
Stil zijn en luisteren.
D
De juiste vragen stellen.

Slide 9 - Quizvraag

5. De jobcoach kondigt een samenvatting aan. Welk signaalwoord gebruikt ze?
A
Tot slot
B
Daarom
C
Kortom
D
Dus

Slide 10 - Quizvraag

6. Wat is de functie van het afsluitende beeld van het fragment?
A
Samenvatting
B
Voorbeeld
C
Cliffhanger
D
Emotioneel hoogtepunt

Slide 11 - Quizvraag

Intensief luisteren
Intensief luisteren is ook goed kijken naar de beelden.
Beide geven je aanwijzingen voor het goede antwoord.

Lees de vragen goed en luister en kijk gericht. 

Let op voorbeelden of opsommingen die gegeven worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Filmfragment
2F | Luisteren | Intensief luisteren | Alternatieve dierproeven
1:50 min. 

2x afspelen

(voor de docent)

Slide 13 - Tekstslide

1. Waarom wordt er volgens Wim de Leeuw hard gewerkt om dierproeven zoveel mogelijk te vervangen door diervriendelijk onderzoek?
A
Proefdieren zijn levende wezens met gevoel.
B
Dieren hebben vrijheid nodig.
C
Huisdieren zijn belangrijk voor veel mensen.
D
Proefdieren mogen niet meer gebruikt worden.

Slide 14 - Quizvraag

2. Wim de Leeuw zegt dat er computermatige en fysieke alternatieven zijn voor proefdieren. Welke drie voorbeelden van fysieke alternatieven noemt hij?
A
celkweektesten, computersimulatie, modellering
B
weefselkweken, computersimulatie, autobanden
C
weefselkweken, namaakdieren en fietsbanden
D
celkweektesten, namaakdieren, rupsbanden

Slide 15 - Quizvraag

3. Wat bedoelt Wim de Leeuw met ‘computermatige alternatieven’ voor proefdieren?
A
Wetenschappers maken computermodellen van dieren na om de proeven op uit te voeren.
B
Wetenschappers gebruiken computers in plaats van dieren om hun proeven op te testen.
C
Wetenschappers laten computers alternatieven verzinnen om proeven op dieren te vermijden.
D
Wetenschappers maken computermodellen die nabootsen hoe iets werkt in het menselijk lichaam.

Slide 16 - Quizvraag

4. Docent Bart Spee zegt dat hij bij menselijk materiaal écht ziet wat er gebeurt.
Wat bedoelt hij hiermee?
A
Mensen kunnen vertellen waar ze last van hebben, dieren niet.
B
Medicijnen werken bij dieren anders dan bij mensen, op menselijk materiaal testen is nauwkeuriger.
C
Dieren kunnen doodgaan van de medicijnen, mensen kunnen er ziek van worden.
D
Met menselijk materiaal is makkelijker werken: dieren bewegen tijdens de proef.

Slide 17 - Quizvraag

5. Wim de Leeuw denkt dat het nooit mogelijk wordt om proefdieren helemaal te vervangen door diervriendelijke alternatieven. Wanneer zijn er wel proefdieren nodig volgens hem?
A
Wanneer het menselijk materiaal op is, omdat er niet genoeg donaties zijn.
B
Als de diervriendelijke alternatieven niet gebruikt kunnen worden, vanwege technische problemen.
C
Als er medicatie moet worden ontwikkeld voor dierziektes en nieuwe menselijke ziektes.

Slide 18 - Quizvraag

6. Wat is de hoofdgedachte van dit fragment?
A
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht gebruiken alternatieven...
B
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht zijn een zoektocht....
C
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht willen graag....

Slide 19 - Quizvraag

Opdrachten StartTaal
2F | Luisteren | Opbouwopdrachten | Belangrijke informatie

opdracht 2

2F | Luisteren | Opbouwopdrachten | Intensief luisteren
opdracht 1

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide