3.4 Ruimte voor diensten

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

3.4 Ruimte voor diensten

Leerdoelen

• Je kent het verband tussen de economische ontwikkeling van een land en de ontwikkeling van de dienstensector.
  
  
  
• Je begrijpt waarom in centrumlanden de meeste mensen in de dienstensector werken.

Waar moet je rekening mee houden als je je kantoor/fabriek wilt plaatsen?

Veel bedrijven gaan naar het goedkope buitenland. Waarom blijven sommige bedrijven juist in Nederland?

Diensten

• Kans is groot dat jij later in de diensten wilt werken
• Meeste mensen in Nederland werken in dienstensector!
  - Je maakt niet iets, Je doet iets voor een ander
• Veel verschillende banen:
  - Verschillende opleidingen
  - Verschillende inkomens
• Hoe meer inkomen --> Hoe groter de dienstensector

Waar en waarom daar?

• Diensten vind je vooral:
  - Dichtbevolkte gebieden + Rijkere gebieden 
  
• Veel bedrijven nodig om te voorzien in de behoeftes van de mensen
• Ook veel mensen om te werken in de sector. 
  
  
• Afname van mensen = Afname van diensten

Huiswerk

Paragraaf 3.4

Opdracht 1 t/m 9

3.4 Ruimte voor diensten

Leerdoelen

• Je kent de verschillen tussen diensten in centrumlanden en landen in de periferie.
  
  
  
• Je weet hoe automatisering de diensten verandert.

Veel bedrijven gaan naar het goedkope buitenland. Waarom blijven sommige bedrijven juist in Nederland?

In welke landen vinden we voornamelijk diensten?

1. Arme landen
2. Ontwikkelende landen
3. Rijke landen

Periferie

• In periferielanden: vrijwel geen dienstensector
  - Er is te weinig geld voor:

1. Verzekeringen
2. Zorg
3. Onderwijs

• Voor sommigen toch enige redmiddel
  - Auto's wassen, Schoenen poetsen, afval verzamelen etc. 

Verandering in dienstensector

• Grootste verandering van de laatste tijd: 
  - Automatisering van diensten
• Computers/Machines nemen het werk van de mens over!
  
  
• (Nog) niet alles is te vervangen
  - Callcenters vertrekken naar goedkope gebieden.
  - Diensten die noodzakelijk zijn (ziekenhuizen)

Huiswerk

Paragraaf 3.4

Opdracht 1 t/m 16