10.1 snelheid

10.1: Snelheid
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.1: Snelheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Voorkennis
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. Afsluiting 
  5. Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 10.1 Snelheid
  1. Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
  2. Je kunt de snelheid in m/s en in km/h naar elkaar omrekenen.
  3. Je kunt de afstand berekenen die een bewegend voorwerp aflegt in een bepaalde tijd.
  4. Je kunt de tijd berekenen die een bewegend voorwerp over een bepaalde afstand doet.

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid geeft aan hoe snel een voorwerp gemiddeld heeft bewogen. 

Waarom zou ik de gemiddelde snelheid van een autorit willen weten?


Slide 4 - Tekstslide

De gemiddelde snelheid (1)
Afstand
meter
m
Tijd
seconde
s
Snelheid
meter per seconde
m/s
gemiddelde snelheid= afstand : tijd

Slide 5 - Tekstslide

De gemiddelde snelheid (2)
Afstand
Kilometer
km
Tijd
uren
h
Snelheid
Kilometer per uur
km/h
gemiddelde snelheid= afstand : tijd

Slide 6 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Pim fietst op een ochtend naar zijn werk toe. Hij doet 15 minuten over een afstand van 6,5 km. 

Wat is zijn gemiddelde snelheid in m/s en km/h?

Slide 7 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
  1. Gegevens
  2. Gevraagd
  3. Formule
  4. Berekening
  5. Antwoord + eenheid

Gemiddelde snelheid





Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Snelheid omrekenen

Slide 10 - Tekstslide

Snelheid omrekenen
Een auto rijdt 90 km/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?
gegevens:
snelheid = 90 km/h
gevraagd:
snelheid = ? m/s



uitwerking:
  • Bij omrekenen van km/h naar m/s deel je door 3,6.
  • 90 km/h = 90 : 3,6 = 25 m/s
  • De auto rijdt 25 m/s.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
blz 252
opgave 1 t/m 12

Slide 12 - Tekstslide

Snelheid omrekenen

Slide 13 - Tekstslide

Snelheid omrekenen
Een auto rijdt 90 km/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?
gegevens:
snelheid = 90 km/h
gevraagd:
snelheid = ? m/s



uitwerking:
  • Bij omrekenen van km/h naar m/s deel je door 3,6.
  • 90 km/h = 90 : 3,6 = 25 m/s
  • De auto rijdt 25 m/s.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11              bladzijde 254
  1. .



  2.                                                                                                                                  B

Slide 15 - Tekstslide

Afstand 
Als je de snelheid en tijd weet kun je de afstand berekenen die je aflegt.
Dit doe je door:
Afstand =  snelheid x tijd 

Afstand in meter of kilometer
Gemiddelde snelheid in m/s of km/h
Tijd in seconde of uur

Slide 16 - Tekstslide

Tijd
Als je de afstand en de snelheid weet, kun je de tijd uitrekenen die je onderweg bent.

Daarvoor gebruik je de formule:
tijd = afstand : snelheid

Afstand in meter of kilometer
Voor de snelheid m/s of km/h.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 16           blz 256
  1. .



  2.  

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Bladzijde 255
opgave 13 t/m 19
Klaar? Probeer opgave 20!

Slide 19 - Tekstslide

Constante snelheid
  • Als de roltrap beweegt, constante snelheid. 
  • De trap gaat niet harder of zachter.
  • De gemiddelde snelheid is hetzelfde als de constante snelheid

Slide 20 - Tekstslide

Constante snelheid






constante snelheid: elke seconde komt er 2 meter bij.
tijd (s)
afstand (m)
0
0
1
2
2
4
3
6

Slide 21 - Tekstslide

Constante snelheid
tijd (s)
afstand (m)
0
0
1
2
2
4
3
6

Slide 22 - Tekstslide

Constante snelheid 


Bij een constante snelheid is het afstand, tijd-diagram altijd een rechte lijn.


Slide 23 - Tekstslide

2. Versnelde beweging

"Bij een versnelde beweging wordt de snelheid met de tijd steeds groter"

Slide 24 - Tekstslide

Versnelde beweging: de scooter gaat steeds harder.

Slide 25 - Tekstslide

Versnelde beweging: de grafiek gaat steeds steiler lopen doordat de snelheid groter wordt. 

Slide 26 - Tekstslide

Hoe steiler, hoe hoger de snelheid. 


Slide 27 - Tekstslide

Versnelde beweging: elke seconde later stijgt de afstand

Slide 28 - Tekstslide

3. Vertraagde beweging

"Bij een versnelde beweging wordt de snelheid met de tijd steeds kleiner"

Slide 29 - Tekstslide

Vertraagde beweging

Slide 30 - Tekstslide

Vertraagde beweging

Slide 31 - Tekstslide

constante snelheid
vertraagde beweging
Per seconde wordt een steeds
kleinere afstand afgelegd

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt aan de vorm van de grafiek een versnelde, een eenparige en een vertraagde beweging herkennen.

Slide 33 - Tekstslide

Snelheid, tijd diagram
Rechts zie je een Snelheid, tijd-diagram 
(een (v,t)-diagram)

Een (v,t) diagram bevat veel informatie over het verloop van de snelheid

Slide 34 - Tekstslide

Constante snelheid

In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige constante snelheid.

Slide 35 - Tekstslide

versnellen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige versnelling.
Versnelling: als de snelheid toeneemt.
Eenparig versnellen: als de snelheid elke seconde
met dezelfde hoeveelheid      toeneemt. 


Slide 36 - Tekstslide

vertragen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige vertraging.
Vertraging: als de snelheid afneemt.
Eenparige vertraging: als de snelheid elke seconde met dezelfde hoeveelheid afneemt.

Slide 37 - Tekstslide

s,t-diagram t.o.v. een v,t-diagram

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag
bladzijde 258
opgave 21 t/m 25, 29 t/m 30, 33 t/m 38


Slide 39 - Tekstslide

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 1 van de grafiek?

Kijk eerst of het een V,t of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 40 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 2 van de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 41 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 42 - Quizvraag

Een appel valt uit een boom, welk v,t-diagram hoort hierbij?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 43 - Quizvraag