Europese Unie
In 1951 werd de voorloper van de EU opgericht.
Welke afkorting gebruiken wij?
Welke afkorting gebruiken wij?
A
EEG
B
EU
C
NATO
D
EGKS
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
In 1951 werd de voorloper van de EU opgericht.
Welke afkorting gebruiken wij?
Welke afkorting gebruiken wij?
A
EEG
B
EU
C
NATO
D
EGKS
Slide 1 - Quizvraag
Welke zes landen waren betrokken bij de oprichting van de EGKS
Slide 2 - Open vraag
In 1992 werd er met een verdrag de EU opgericht.
Hoe heet dit verdrag?
Hoe heet dit verdrag?
A
Het verdrag van Enschede
B
Het verdrag van Maastricht
C
Het verdrag van Brussel
D
Het verdrag van Parijs
Slide 3 - Quizvraag
Welke vier doelstellingen heeft de Europese Unie?
Slide 4 - Open vraag
Wat is GEEN onderdeel van de Europese economische samenwerking?
A
Een gezamenlijke munt
B
Een gezamenlijk buitenland beleid
C
Vrij verkeer
D
Een gezamenlijk landbouwbeleid
Slide 5 - Quizvraag
Aan welke voorwaarden moet een land voldoen om lid te worden?
Slide 6 - Open vraag
Welke organisatie houdt in de gaten of de EU-wetgeving wordt nageleefd?
A
Het Europees Hof van Justitie
B
De Europese Hoge Raad
C
Het Europees hof van Rechtspraak
D
Het Europees parlement
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn de meest genoemde kritiekpunten op de Europese Unie?
Slide 8 - Open vraag
Welke organisatie is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de EU?
A
De Europese Raad
B
Het Europese parlement
C
De Europese Commissie
D
De Europese Raad van Ministers
Slide 9 - Quizvraag
De Europese Commissie mag geen wetsvoorstellen doen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat doet het Europese Parlement?
Slide 11 - Open vraag
Uit wie bestaat de Raad van de Europese Unie?
A
De desbetreffende ministers
B
Alle regeringsleiders
C
Leden van het Europese parlement
D
Alle Europese rechters
Slide 12 - Quizvraag
Wie zitten er in de Europese Raad
A
De desbetreffende ministers
B
Alle regeringsleiders
C
Leden van het Europese parlement
D
Alle Europese rechters
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een Europees besluit en een Europese richtlijn
Slide 14 - Open vraag
Om de vijf jaar zijn er Europese verkiezingen.
Waar stemmen de burgeres van Europa voor?
Waar stemmen de burgeres van Europa voor?
A
De Europese Commissie
B
De Europese Raad
C
Het Europese Parlement
D
De Raad van Ministers
Slide 15 - Quizvraag
Als de Europese Commissie een wetsvoorstel doet, wie moet dit als eerste goedkeuren?
A
De Raad van de Europese Unie
B
De Raad van Ministers
C
De Europese Raad
D
Het Europese parlement
Slide 16 - Quizvraag
Als de Raad van Ministers een wet goedgekeurd hebben, moet het Europees Parlement het goed keuren.
Wat het Europese parlement nog meer?
Wat het Europese parlement nog meer?
A
Niks
B
Controleren van de Raad van Ministers
C
Controleren van de Europese Commissie
D
Het uitvoeren van een wet.
Slide 17 - Quizvraag
Wie moet er op letten dat de Europese wetten goed worden nageleefd en hetzelfde worden uitgevoerd?
A
Het Europese Hof van Rechters
B
Het Europese Hof van Wetten
C
De Europese Raad
D
Het Europese Hof van Justitie
