De belangrijkste informatie in een tekst of een video noem je hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, noem je een bijzaak. Een bijzaak is een toelichting (meer informatie of uitleg) of een voorbeeld.
Signaalwoorden waaraan je kunt zien dat er een toelichting of een voorbeeld volgt, zijn: zo, onder andere, dat wil zeggen, je moet daarbij denken aan, met andere woorden, neem nou, bijvoorbeeld en zoals.
Hoofd- en bijzaken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De belangrijkste informatie in een tekst of een video noem je hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, noem je een bijzaak. Een bijzaak is een toelichting (meer informatie of uitleg) of een voorbeeld.
Signaalwoorden waaraan je kunt zien dat er een toelichting of een voorbeeld volgt, zijn: zo, onder andere, dat wil zeggen, je moet daarbij denken aan, met andere woorden, neem nou, bijvoorbeeld en zoals.
Hoofd- en bijzaken
Slide 1 - Tekstslide
Zo vind je hoofdzaken:
De hoofdzaken van een tekst of video vind je vaak in de inleiding of in het slot van een tekst.
Hoofdzaken vind je ook in de kernzinnen. Vaak is de kernzin van een alinea de eerste of de laatste zin.
Slide 2 - Tekstslide
Tekstopbouw
inleiding
onderwerp, aandacht trekken
kern
uitwerking onderwerp, deelonderwerpen, meeste alinea's, soms tussenkoppen
slot
samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld tekstopbouw
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de juiste tekstopbouw?
A
Titel - tussenkopje -alinea's
B
Hoofdgedachte - hoofdzaken - bijzaken
C
Inleiding - middenstuk - slot
D
Onderwerp - deelonderwerpen - bron
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte ook alweer?
A
Waar ik in mijn hoofd over nadenk waar de tekst over gaat.
B
Een stukje herhaling.
C
Het belangrijkste van de tekst in twee zinnen.
D
Het belangrijkste van de tekst over het onderwerp in één zin.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 7 - Quizvraag
Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst
noemen we hoofdzaken.
Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken.
Slide 8 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken. Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd in 1 zin.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker.
D
Alle bijzaken bij elkaar.
Slide 9 - Quizvraag
Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken
Slide 10 - Quizvraag
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Hoofdzaak of bijzaak? Zin 1: Het hoofd van de plaatselijke brandweer heeft vaak gevreesd voor zijn leven.
Zin 2: ‘Vorige week liep in een brandend huis, toen er opeens een deel van het plafond naar benden kwam dat me op een haar naar miste.'
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
D
Zin 1 = bijzaak /zin 2 = hoofdzaak
Slide 12 - Quizvraag
hoofdzaak
bijzaak
kernzin
de rest van de alinea
Hierin wordt extra info gegeven, zoals voorbeelden of uitleg.
Dit is de belangrijkste informatie in een tekst.
Hierin staat de belangrijkste informatie van een alinea.
Minder belangrijke informatie.
Slide 13 - Sleepvraag
Wat vind jij ervan dat AI tot steeds meer in staat is? Leg je antwoord kort uit.
Slide 14 - Open vraag
1)
Lees de drie teksten oriënterend.
2)
Bepaal welk artikel echt is en welk artikel 'nep' is.
3)
Lees de drie teksten precies.
4)
Markeer van iedere alinea de kernzin (oftewel; de hoofdzaken).
5)
Maak van iedere tekst een woordweb. Gebruik alleen de informatie uit de kernzinnen.
Klaar?
Maak opdracht 2 op blz. 34 Dit is huiswerk voor de volgende les!
AI of echt? In tweetallen.
timer
18:00
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen
Slide 17 - Tekstslide
Ik herken het verschil tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.