stamaoristus klas 4 en slaven

Slavernij
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slavernij

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  1. Slavernij
  2. Nakijken oefening stamaoristus

Slide 2 - Tekstslide

De bevolking van Athene was verdeeld in drie groepen. Welke?

Slide 3 - Open vraag

waar
niet waar
De meeste metoiken waren handelaren
Sommige metoiken behoorden tot de rijkste mannen van Athene 
De kinderen van een metoik en een Atheens burger werden  Atheens burger
Een metoik kon nooit Atheens burger worden

Slide 4 - Sleepvraag

Slaven!
  • Afkomstig uit Thrakië, het gebied rond de Zwarte Zee, Syrië en Turkije
  • Een slaaf kostte gemiddeld 157 drachme!
  • (Een handwerksman verdiende één drachme per dag)
  • Slaven verdienden zich echter gemakkelijk terug

Slide 5 - Tekstslide

Slaveneigenaren werkten meestal met hun slaven mee, maar het bezit van slaven maakte het wel gemakkelijk om burgerplichten te vervullen. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 6 - Open vraag

waar
niet waar
Een Athener mocht zijn slaaf als een levend stuk bezit behandelen
Een Athener mocht zijn slaaf martelen
Een Athener mocht een weggelopen slaaf brandmerken
Een Athener mocht zijn slaaf aftuigen
Een Athener mocht zijn slaaf doden
Een slaaf kon zich niet beschermen tegen zijn meester

Slide 7 - Sleepvraag

Slavernij in de praktijk
  • De meeste slaven waren huisslaven, werkten op het land of in een werkplaats
  • Sommigen werden bedrijfsleider, leraar of boekhouder en een enkeling schopte het tot kapitein of bankier
  • Slaven in dienst van de staat waren vaak het best af: ze werkten als arbeiders of stadswachten
  • De slaven in de zilvermijnen van Laureion waren er het slechtst aan toe
  • Zij werkten daar dagenlang liggend in nauwe, donkere gangen

Slide 8 - Tekstslide

Tot slot: voor sommige slaven liep het al helemaal goed af: zij mochten het geld dat ze verdienden houden. Wat deden ze daarmee?

Slide 9 - Open vraag

Aoristusvormen tekst 25A r. 1-9
  • r.1 κυρύξασης   sigm. aor. ptc.gen.ev.v. bericht hebbende (gen.abs.)
  • r.2 γενόμενος    them. aor. ptc.nom.ev.m geworden (zijnde)
  • r.2 καλέσας       sigm. aor. ptc.nom.ev.m. geroepen hebbende
  • r.3 ἐφίλησα       sigm. aor. ik heb gehouden van
  • r.3 ἔφυς             stamaor. jij bent (geworden)
  • r.6 γενέσθαι       them. aor. te worden
  • r.8 προὔθηκεν   stamaor. zij heeft uitgeloofd
  • r.8 ἀφελόντα     them. aor. ptc. acc.ev.m. afgehakt hebbende
  • r.9 ἀπενεγκεῖν   them. aor. te brengen

Slide 10 - Tekstslide

Aoristusvormen tekst 25A r. 9-13
  • r.9 λαβόντα              them. aor. ptc. acc. ev. m. gepakt hebbende
  • r.11 ποιῆσαι             sigm. aor. te doen
  • r.11 ἀφείλετο           them. aor. hij hakte af
  • r.12 ἔδοσαν              stamaor. zij gaven
  • r.12 ἐπικηρυχθέντα  sigm. aor. ptc. acc. mv. o. uitgeloofd(e)
  • r.12 θάψας                sigm. aor. ptc. nom. ev. m.
  • r.12 ἀπέβη                stamaor. hij ging terug

Slide 11 - Tekstslide