We gaan iedere les 10 woorden leren. Aan het einde van de periode, heb je dan al 150 woorden geleerd.
(in totaal 94 woorden NL-DU)
Je moet thuis dan alleen nog herhalen.
Slide 7 - Tekstslide
Vokabeln lernen
Leren werkt het beste als je de woorden:
hoort (in de les)
leest (in de les)
schrijft (thuis/ in de les)
spreekt (thuis/ in de les)
Slide 8 - Tekstslide
Vokabeln lernen
We doen dit: zonder telefoon!
Stap 1: Ik lees de woorden door (horen)
Stap 2: Je krijgt Flitskaarten.
Op de ene kant schrijf je het Nederlandse woord, op de andere kant het Duitse woord (schrijven + lezen).
Slide 9 - Tekstslide
Vokabeln lernen
We doen dit: zonder telefoon!
Stap 3: Je gaat jezelf overhoren (flitsen). Heb je een woord goed geraden? Dan leg je het kaartje weg. Heb je het woord fout? Dan komt deze onderop de stapel.
Ga zo door, tot je alles kent.
Slide 10 - Tekstslide
Vokabeln lernen
We doen dit: zonder telefoon!
Stap 4: Je gaat nu flitsen en de woorden proberen te schrijven. Heb je het woord geschreven? Dan leg je het kaartje weg. Heb je het woord fout geschreven? Dan leg je het kaartje onderop de stapel.