Quiz urinewegstelsel

Quiz urinewegstelsel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz urinewegstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke 3 delen bestaat het urinewegstelsel?

Slide 2 - Open vraag

Waar liggen de nieren precies?
A
Aan de voorkant van de buikholte, achter het buikvlies en boven onder het middenrif.
B
Aan de voorkant van de buikholte, achter het buikvlies en net onder het middenrif.
C
Tegen de achterwand van de buikholte, achter het buikvlies en net boven het middenrif.
D
Tegen de achterwand van de buikholte, achter het buikvlies en net onder het middenrif.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de hoofdtaak van de nieren?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de taak van de urinewegen?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel liter bloed passeert per dag de nieren?
A
150 tot 200 liter
B
200 tot 1000 liter
C
1000 tot 1500 liter
D
1500 tot 2000 liter

Slide 6 - Quizvraag

De linkernier ligt bij de meeste mensen net wat lager / hoger dan de rechternier.
A
Lager
B
Hoger

Slide 7 - Quizvraag

De bolle kant van de nier is naar de binnenzijde / buitenzijde gericht.
A
Binnenzijde
B
Buitenzijde

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

De nierpoort is voor de urineleiders de toegang tot / uitgang van de nier.
A
Toegang tot
B
Uitgang van

Slide 10 - Quizvraag

Via de nierader wordt het ongezuiverde / gezuiverde en zuurstofarme / zuurstofrijke bloed afgevoerd naar de onderste holle ader.
A
Ongezuiverde
B
Gezuiverde
C
Zuurstofarme
D
Zuurstofrijke

Slide 11 - Quizvraag

De bloeddruk in de bloedsomloop is het laagst / hoogst in de nierslagaders.
A
Laagst
B
Hoogst

Slide 12 - Quizvraag

De nieraders zijn aangesloten op het laatste stukje van de onderste holle ader. De bloeddruk in de grote bloedsomloop is hier het laagst / hoogst.
A
Laagst
B
Hoogst

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welk nummer is de nier?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 15 - Quizvraag

Om de nier ligt een omhulsel van niervet en een stevige bindweefsellaag.
Wat is de taak van het niervet?

Slide 16 - Open vraag

Om de nier ligt een omhulsel van niervet en een stevige bindweefsellaag.
Wat is de belangrijkste taak van de bindweefsellaag rond het niervet?

Slide 17 - Open vraag

De nierschors is de binnenste / buitenste rand van de nier.
A
Binnenste
B
Buitenste

Slide 18 - Quizvraag

Het nierkapsel is een glad en dik / dun vlies van stevig vezelig bindweefsel.
A
Dik
B
Dun

Slide 19 - Quizvraag

De nierschors heeft een roodbruine kleur en ziet er egaal / gespikkeld uit.
A
Egaal
B
Gespikkeld

Slide 20 - Quizvraag

Het niermerg is in groepjes verdeeld. Zo'n groepje heeft de vorm van een kubus / piramide.
A
Kubus
B
Piramide

Slide 21 - Quizvraag

Rondom elke nierpapil bevindt zich een grote / kleine nierkelk.
A
Grote
B
Kleine

Slide 22 - Quizvraag

De wanden van het nierbekken bevatten dwarsgestreept / glad spierweefsel.
A
Dwarsgestreept
B
Glad

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk nummer is de nierslagader?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Welk nummer is het niermerg?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk nummer is het nierbekken?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een nierkapseltje?
A
Een ingekapseld nierlichaampje met een nierkanaaltje
B
Een kluwentje van piepkleine haarvaatjes
C
Het ingedeukte 'blinde' uiteinde van een nierkanaaltje
D
Het omhulsel van een nier

Slide 30 - Quizvraag

Om het bloed te zuiveren van afvalstoffen vindt er in de nieren onder andere terugresorptie plaats.
Wat is terugresorptie?

Slide 31 - Open vraag