Nieuwsbegrip Wolf terug

Nieuwsbegrip
Wolven terug in Nederland
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip
Wolven terug in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wolven

Slide 2 - Woordweb

We lezen de tekst 

Slide 3 - Tekstslide

1. Waarom is niet iedereen positief over de wolf?

Slide 4 - Open vraag

2. Waardoor was de wolf halverwege de 19e eeuw uit Nederland verdwenen?

Slide 5 - Open vraag

3. Waaruit blijkt dat de wolf zich weer in Nederland heeft gevestigd? Noem twee zinnen waaruit dit blijkt?

Slide 6 - Open vraag

4. Wat doen schapenhouders om hun schapen tegen wolven te beschermen? Geef minstens 2 voorbeelden.

Slide 7 - Open vraag

5. Waarom zijn er weinig maatregelen mogelijk tegen aanvallen van wolven?

Slide 8 - Open vraag

6. De meeste mensen in Nederland vinden dat de wolf in Nederland thuishoort. Waarom denken mensen in sommige provincies daar anders over?

Slide 9 - Open vraag

Lees het stukje met het kopje Gevestigd nog eens. Wat blijkt uit dit stukje?
A
Alle wolven die nu in Nederland zijn, zijn op zoek naar een eigen leefgebied en een partner.
B
Alle wolven die nu in Nederland zijn, hebben een partner en wolvenpups.
C
Na ruim 150 jaar heeft de wolf een nieuw leefgebied gevonden in Nederland.
D
Na ruim 150 jaar is de wolf weer terug in zijn vroegere leefgebied.

Slide 10 - Quizvraag

In r. 19-20 staat: En hij kan het ook gemunt hebben op schapen of geiten. Wat betekent het gemunt hebben op?
A
geen aandacht besteden aan
B
genoegen nemen met
C
steun geven aan
D
te pakken willen nemen

Slide 11 - Quizvraag

Uit welk stukje blijft het duidelijkst dat wolven steeds vaker voor overlast zorgen?
A
Gevestigd
B
Roofdieren
C
Beschermen
D
Enquête

Slide 12 - Quizvraag

In r. 27 staat: Maar de wolf blijft toch toeslaan, zegt Koeling.
Wat is toeslaan?
A
je goed verstoppen
B
je werk doen
C
jezelf verdedigen
D
slachtoffers maken

Slide 13 - Quizvraag

Lees r. 36-37. Welke zin zou het beste passen vóór de zin ''Dit blijkt.. meededen?''
A
. Ruim een kwart van de Nederlanders houdt niet van wolven.
B
Ruim een kwart van de Nederlanders vindt dat de wolf in een dierentuin hoort.
C
. Ruim een kwart van de Nederlanders vindt dat de wolf verjaagd moet worden.
D
. Ruim een kwart van de Nederlanders weet het niet of heeft geen mening

Slide 14 - Quizvraag