Samenvatting quiz

Samenvatting quiz H2
SUCCES!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting quiz H2
SUCCES!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedeelte van de aarde bestaat uit vast gesteente.
A
Aardkern
B
Aardmantel
C
Aardkorst

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om welke soort vulkaan gaat deze omschrijving:

Ook wel een kegelvulkaan genoemd, de magma is dik en stroperig, hierdoor is de vulkaan explosief.
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Hotspotvulkaan

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HV Welke soort vulkaan behoort
deze eilandengroep toe:
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Hotspotvulkaan

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort vulkaan zie je hier?
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de foto?
(Meerde antwoorden zijn goed)
A
Magma
B
Stratovulkaan
C
Krater
D
Lava

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken gaan over de oceanische korst?
A
Dik en licht
B
Dik en zwaar
C
Dun en licht
D
Dun en zwaar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er ontstaan als twee continentale platen tegen elkaar aan botsen?
A
Mid-oceanische rug
B
De Alpen
C
Trog
D
Subductiezone

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedeelte van de aarde bestaat uit ijzer.
A
Aardkern
B
Aardmantel
C
Aardkorst

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedeelte is de buitenste laag van de aarde.
A
Aardkern
B
Aardmantel
C
Aardkorst

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze breuk kan magma vrij omhoog vloeien.
A
Divergente breuk
B
Convergente breuk
C
Transforme breuk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze breuk duikt de zwaardere plaat onder de lichtere plaat.
A
Divergente breuk
B
Convergente breuk
C
Transforme breuk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze breuk ontstaan (heftige) aardbevingen.
A
Divergente breuk
B
Convergente breuk
C
Transforme breuk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze breuk bewegen de platen naar elkaar toe.
A
Divergente breuk
B
Convergente breuk
C
Transforme breuk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HV Bij een hotspot is de jongste vulkaan het meest actief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HV Wat kan er ontstaan als twee oceanische platen van elkaar af bewegen?
A
Mid-oceanische rug
B
De Alpen
C
Trog
D
Subductiezone

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HV
Hoe heet het onderdeel
bij het rode sterretje?
A
Mid-oceanische rug
B
Stratovulkaan
C
Trog
D
Subductie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord over de pyroclastische stroom klopt niet?
A
De stroom bestaat uit lava, gas, as en vulkanische bommen
B
Een pyroclastische stroom kan meer dan 700 km/uur bereiken
C
De stroom ontstaat bij een vulkaanuitbarsting
D
De stroom kan meer dan 1000 graden heet zijn.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MH Hoeveel keer sterker is een aardbeving van 4 vergeleken met 2 op de schaal van Richter?
A
2x zo sterk
B
20x zo sterk
C
100x zo sterk
D
1000x zo sterk

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MH Wat is geen oorzaak voor een aardbeving?
A
Divergent bewegende platen
B
Gaswinning
C
Oliewinning
D
Een Tsunami

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort vulkaan is de Vesuvius?
A
een stratovulkaan
B
een schildvulkaan
C
een hotspotvulkaan
D
een effusieve vulkaan

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gedeelte van Italië is welvarender?
A
Noord
B
Zuid

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke soort plaatbeweging is er sprake aan de oostkant van Italië?
A
Convergente beweging
B
Divergente Beweging
C
Transversale beweging

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verwering
zie je hier?
A
Biologische verwering
B
Chemische verwering
C
Fysische verwering

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verwering
zie je hier?
A
Biologische verwering
B
Chemische verwering
C
Fysische verwering

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van
verwering of
erosie?
A
Verwering
B
Erosie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past bij de foto?
A
chemische verwering
B
biologische verwering
C
erosie
D
afzetting

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord past het beste
bij de foto?
A
verwering
B
transport
C
erosie
D
afzetting

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verwering
zie je hier?
A
Biologische verwering
B
Chemische verwering
C
Fysische verwering

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verwering
zie je hier?
A
Biologische verwering
B
Chemische verwering
C
Fysische verwering

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord past het beste
bij de foto?
A
verwering
B
transport
C
erosie
D
afzetting

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort
landschap zie
je hier?
A
Zeekleilandschap
B
Zandlandschap
C
Rivierlandschap
D
Cultuurlandschap

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier vind je afzettingen van rivieren en van de zee.
A
Hoog NL
B
Laag NL

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grondsoort is het meest geschikt voor landbouw?
A
Zand
B
Löss
C
Klei
D
Veen

Slide 34 - Quizvraag

combineert eigenschappen van klei en zand
Wat zijn de 6 hoofdlandschappen in Nederland?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort landschap
zie je hier?
A
Zandlandschap
B
Veenlandschap
C
Duinlandschap
D
Cultuurlandschap

Slide 36 - Quizvraag

veluwe
Isolijnen kunnen elkaar kruisen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dichter de lijnen bij elkaar liggen des te steiler het is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dichter de lijnen bij elkaar liggen des te harder het waait.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies