L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Herhaling bijvoeglijk naamwoord
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Herhaling bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Ils sont très (vieux) _____________

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Je mange dans un (nouveau) __________________ restaurant.

Slide 12 - Open vraag