Taal Thema 5 les 4 PV

Taal Thema 5 Les 4
Doel:
Ik weet hoe ik de persoonsvorm schrijf als er je of jij achter staat.
Wat heb je nodig?

Een actieve houding 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal Thema 5 Les 4
Doel:
Ik weet hoe ik de persoonsvorm schrijf als er je of jij achter staat.
Wat heb je nodig?

Een actieve houding 

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog hoe het moet?
Persoonsvorm zoeken

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm: een werkwoord dat een activiteit uitdrukt. Zoals: Fietsen, lopen en zwemmen

Onderwerp: een mens, dier of ding dat de activiteit uitvoert. Zoals: Ik, wij, Eva en Bas

Ik fiets vandaag naar school.
Eva en Bas lopen naar school.
Wij werken nu thuis en niet op school.

Slide 3 - Tekstslide

Tijdproef
1.  In welke tijd staat de zin?
2. Verander de zin naar de 
     andere tijd.
3. Het woord dat veranderd is
     de persoonsvorm!

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd:
Hij loopt nu naar huis

Verleden tijd:
Hij liep gister naar huis

Slide 5 - Tekstslide


Wat is de PV in de volgende zin?
Daarom werken we thuis.

Slide 6 - Open vraag

Getalproef
1. Staat de zin in meervoud of enkelvoud?
2. Verander de zin naar de andere vorm.
3. Het woord dat veranderd is de persoonsvorm!

Slide 7 - Tekstslide

Enkelvoud:
Ik luister niet goed

Meervoud:
Wij luisteren niet goed

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de PV in de volgende zin?
Bram doet stroop op zijn pannenkoek.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de PV in de volgende zin?
Pak jij het cadeau uit?

Slide 10 - Open vraag

Vraagproef
1. Maak de zin vragend
2. Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm

Slide 11 - Tekstslide

Gewone zin:
Wij liepen richting de bios

Vraagzin:
Liepen wij richting de bios?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de PV in de volgende zin?
Bart pakt zijn nieuwe fiets.

Slide 13 - Open vraag

Nu de nieuwe regel, dus let goed op!

Slide 14 - Tekstslide

Kijk GOED naar deze zinnen.
Jij speelt vandaag Among Us. 
Speel jij vandaag Among us?

Jij doet mee met Lessonup.
Doe jij mee met Lessonup?

Zie jij het verschil?

Slide 15 - Tekstslide

En vertel! Heb jij het verschil gezien. Typ je antwoord.

Slide 16 - Open vraag

Voorbeelden
vinden
Je vindt het leuk.
Vind je vandaag bij mij?

raden
Je raadt het niet.
Misschien raad je het niet.


Slide 17 - Tekstslide

Let op!!!!! Het onderwerp moet JE zijn...
Je zusje houdt van haar vriendinnen.
Houdt je zusje van haar vriendinnen?

Je beste vriend speelt ook Among Us sinds vandaag.
Sinds vandaag speelt je beste vriend ook Among Us.

Checken door er JIJ van te maken. Kan dat niet? Dan is je NIET het onderwerp.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Heeft je broer de verwarming lager gezet?
A
je
B
je broer

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Staat je computer elke dag aan?
A
je
B
je computer

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Vandaag kwam je met de fiets naar school.
A
je
B
de fiets

Slide 21 - Quizvraag

Is JE het onderwerp van de zin?

Denk je zelf wel eens na over het milieu?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Is JE het onderwerp van de zin?

Heb je er nooit bij stil gestaan?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Is JE het onderwerp van de zin?

Hebben je ouders er weleens wat van gezegd?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Is JE het onderwerp van de zin?

Hebben anderen je aan het denken gezet?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Is JE het onderwerp van de zin?

Vanaf vandaag speel je ook among us.
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Maken
Thema 5 Les 4
Taak 4 proberen
Let op minder dan 5 munten maak 4*/**
bij 5 munten maak 4**/***

Klaar ?
Maak 4 extra



Slide 27 - Tekstslide