Trap 'm An! Sessie 3

1 / 30
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Beschrijf Veldrijden in 5 woorden

Slide 2 - Open vraag

Hoe is de sport Veldrijden ontstaan?
A
Vroeger vonden sommige mensen het rijden op de weg niks aan, en dus veranderden ze van sport
B
Er waren vroeger geen wegen, sindsdien is deze sport ontstaan
C
Vroeger moesten ze over het platteland en over sloten, dit beviel goed

Slide 3 - Quizvraag

In welk land is Veldrijden het meest populair?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Engeland

Slide 4 - Quizvraag

Waarom vinden de Belgen Mathieu van der Poel dat hij een Belg is?
A
Hij woont in België
B
Hij spreekt Vlaams
C
Hij heeft Belgische ouders
D
Hij woont in België en praat Belgisch

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de kracht van de Nederlanders?
A
Ze trainen veel & hard
B
Ze trainen veel samen
C
Ze werken samen tijdens een wedstrijd
D
Ze zijn brutaler

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Beschrijf wielrennen in 5 woorden

Slide 8 - Open vraag

Hoe heet de Nederlandse wielrenbond?
A
knmi
B
nff
C
knwu
D
knvb

Slide 9 - Quizvraag

Is een valpartij in het wielrennen bijzonder?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoe voorkom je veel valpartijen in de toekomst?
A
Veel wedstrijden nabootsen
B
Jongeren vaardigheden leren

Slide 11 - Quizvraag

Welke aandachtspunten hebben ze tijdens de training?
A
Techniektraining Rechte lijn rijden Voor je uit blijven kijken
B
Zo hard mogelijk Veel achterom kijken Zo snel mogelijk schakelen
C
Balans kunnen houden Snel rondtrappen Staan op de pedalen
D
Om pionnen heen kunnen fietsen Kijk goed achter je om valpartijen te voorkomen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Beschrijf BMX in 5 woorden

Slide 14 - Open vraag

BMX gaat om....
A
veel kunstjes
B
pure snelheid
C
zo stijlvol mogelijk over het parcours heen
D
plezier

Slide 15 - Quizvraag

Hoe spring je met een fiets?
A
inveren & uitstrekken
B
bij de top van een bult inveren
C
kom met de voeten los vd pedalen
D
duw de fiets van je af

Slide 16 - Quizvraag

Wat bedoelen ze met een tafel?
A
planken die van top tot top in de bult liggen
B
Bult zonder toppen, één plateau
C
bult met een diepe kuil
D
drie bulten achter elkaar

Slide 17 - Quizvraag

Waarom moet je zoveel mogelijk van de afloop meepakken?
A
zodat je niet achter de afloop belandt
B
zodat je meer vaart maakt
C
zodat je geen lekke band krijgt
D
zodat je dan meer hoogte pakt

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Beschrijf het mountainbiken in 5 woorden

Slide 20 - Open vraag

Wat is een rock garden?
A
Een gedeelte op het parcours met stenen
B
Een tuin vol met stenen
C
Een stenen kombocht
D
Een grote steen in het midden van het parcours

Slide 21 - Quizvraag

In een Mountainbike heb je vering
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Bij het dalen zit je gewicht...
A
zoveel mogelijk achterop je fiets
B
Zoveel mogelijk voorop je fiets

Slide 23 - Quizvraag

Bij het klimmen met de fiets
A
Fiets je in een lichte versnelling
B
Fiets je in een zware versnelling

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Beschrijf het baanwielrennen in 5 woorden

Slide 26 - Open vraag

Hebben de renners versnellingen op de fiets zitten?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

De renners vertrekken bij een sprint ...
A
vanuit stilstand
B
vanuit een startmachine
C
met één voet op de grond
D
op een rustige tempo

Slide 28 - Quizvraag

De renners fietsen op
A
het asfalt
B
een houten ondergrond
C
Betonnen ondergrond
D
een zandondergrond

Slide 29 - Quizvraag

Hoe vaak mag je in totaal starten (denk aan een foute start)
A
max 2x
B
max 1x
C
max 3x
D
max 4x

Slide 30 - Quizvraag