9.4. De stroom beinvloeden

9.4 stroom beïnvloeden
  • hoe plaats je batterijen
  • elektronische componenten
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.4 stroom beïnvloeden
  • hoe plaats je batterijen
  • elektronische componenten

Slide 1 - Tekstslide

Elektrische componenten
Diode
Led
Transistor
LDR
NTC

Slide 2 - Tekstslide

Platte batterij
Een platte batterij bestaat uit 3 staafbatterijen

Slide 3 - Tekstslide

batterijen in serie schakelen.
Het achterlicht van een fiets heeft 3,0 volt nodig om met genoeg licht te branden. 

Dat is twee keer 1,5 volt. 
Als je twee penlite-batterijen op de juiste manier achter elkaar legt, dan krijg je 3,0 volt. 

Door batterijen achter elkaar te leggen, kun je de spanning vergroten. 

Dat noem je: batterijen in serie schakelen.

Slide 4 - Tekstslide

Platte batterij

Slide 5 - Tekstslide

Batterijen parallel geschakeld
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.

Dus Utotaal = U1=U2=U3....

Utotaal = 1,5 V

Slide 6 - Tekstslide

Batterijen parallel 
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.
De batterijen gaan wel
langer mee.
1,5 V  

Slide 7 - Tekstslide

automatische systemen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

automatische systemen bestaan altijd uit 3 blokken, namelijk:



sensoren
elektronica/schakelaars
computer
actuator
stuur oid

Slide 10 - Tekstslide

automatische systemen

invoerblok: in het invoer blok vindt je sensoren.



verwerkingsblok: hier zit alle elektronica (computer gedeelte) en schakelaars



uitvoerblok: in het uitvoerblok zit de zogenoemde actuator.

Slide 11 - Tekstslide

invoer: sensoren
sensoren meten een verandering in de omgeving

Te denken valt aan een verandering van de hoeveelheid licht (lichtsensor), een verandering in temperatuur (temperatuursensor), maar ook het wegvallen van een stroom bij een onderbroken stroomkring (reedcontact).

Slide 12 - Tekstslide

verwerkingsblok: schakelaars
in het verwerkingsblok zitten schakelaars. Meestal wordt gebruik gemaakt van automatische schakelaars
zoals een transistor of relais.

Slide 13 - Tekstslide

uitvoer: actuator
Een actuator is een (extern) onderdeel/apparaat 
dat wordt ingeschakeld door de schakelaar, bijv. een sirene/zoemer, lamp, airco etc.

Slide 14 - Tekstslide

Diode
1

Slide 15 - Tekstslide

+ kant                                                                                     -kant

Slide 16 - Tekstslide

LED
een LED (light emitting diode) is een diode die licht geeft

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer brandt de
lamp?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de schakeling. Welke LED zal branden?
A
LED1
B
LED2

Slide 19 - Quizvraag

Transistor

Slide 20 - Tekstslide

Transistor

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:

Basis
Collector
Emitter

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

De transistor
Er kan alleen stroom lopen van de emitter (E) naar de collector (C) wanneer er een stroom loopt van de basis (B) naar de collector (C).

Slide 26 - Tekstslide

transistor

Een transistor is een onderdeeltje dat automatisch kan schakelen tussen 2 stroomkringen.


Door een transistor kunnen GEEN grote stromen lopen! Een transistor is dus met name geschikt voor het schakelen van lampjes of zoemertjes en NIET voor het inschakelen van sirenes of grote apperatuur.


De transistor heeft 3 aansluitpunten, namelijk:


 de basis (B),

de collector (C) en

de emitter (E).

Slide 27 - Tekstslide

Verwerker

De transistor: De transistor krijgt een klein beetje stroom op de basis, en dan kan er een grote stroom lopen van de collector naar de emitter


Slide 28 - Tekstslide

Transistor
Een transistor gebruik je dus om: 
met een kleine stroom (base->emitter) een grote stroom (collector->emitter) aan of uit te schakelen

Slide 29 - Tekstslide

Werking transistor
Inbraak alarm

Slide 30 - Tekstslide

LDR 
Een weerstand die afhankelijk is van de hoeveelheid licht dat op de weerstand valt.
  • Meer licht (hoe feller)
  • kleinere weerstand (R)
  • grotere stroomsterkte (I)

Slide 31 - Tekstslide

NTC
TEMPERATUURSENSOR
(temperatuurgevoelige weerstand)

Hoge temperatuur -> lage weerstand -> veel stroom

Lage temperatuur -> hoge weerstand -> weinig stroom

Slide 32 - Tekstslide

reed contact

Een reed contact is een glazen omhulseltje waarin twee metaal draden zitten die elkaar in het midden niet raken.



Toepassingen: in een inbraakinstallatie (ramen en deuren)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

inbraakalarm

Slide 35 - Tekstslide