Klinisch redeneren

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Klinisch redeneren
- We gaan ontdekken wat klinisch redeneren is

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij klinisch redeneren?

Slide 3 - Woordweb

Wat is klinisch redeneren?
Klinisch redeneren is het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de vragen en problemen van een individu en zijn naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent dat dan?
'Klinisch' staat voor gezondheidsprobleem, ziekte of ziekteverschijnselen.
'Redeneren' is een ander woord voor: verklaren, overwegen of uiteenzetten.

Slide 5 - Tekstslide

Wat je in feiten doet:
Allereerst verdiep je je in de huidige situatie van de zorgvrager: je verricht metingen en observeert met een kritische blik. Deze meet- en observatiegegevens koppel je vervolgens aan jouw eigen vakkennis en ervaring.

In gedachten vergelijk je de situatie van de zorgvrager met eerdere ervaringen die je in de praktijk hebt opgedaan. Ook bedenk je welke ziekte of welk gezondheidsprobleem kan passen bij de symptomen van de zorgvrager. 
Op deze manier probeer je zo goed mogelijk in te schatten:
  • wat er aan de hand is;
  • hoe ernstig de situatie is;
  • hoe je het best kunt handelen.



Slide 6 - Tekstslide

Waarom doe je dat dan?
Klinisch redeneren heeft verschillende voordelen:
  • Het biedt overzicht in (complexe) gezondheidssituaties.
  • Het helpt je om je waarnemingen van de zorgvrager onder woorden te brengen.
  • Het helpt je om de juiste keuzes te maken in je zorgverlening.
  • Het geeft een verantwoorde onderbouwing voor je eigen handelen.
  • Het biedt houvast voor je communicatie met de arts of andere disciplines.





Slide 7 - Tekstslide

Wat is hiervoor nodig?
 Je hebt kennis nodig over anatomie, fysiologie en pathologie. Ook moet je kunnen inschatten welke invloed psychische, sociale en omgevingsfactoren hebben op de gezondheid en het welbevinden van de zorgvrager.

Slide 8 - Tekstslide

Ten slotte: Persoonsgebonden factoren 
Denk aan: onder- of overgewicht, roken, drugs- en alcoholgebruik of een bepaald voedingspatroon kunnen hebben op het gezondheidsprobleem van de zorgvrager. Met deze vakkennis kun je in kaart brengen of er risico's zijn op een ernstig verloop van het gezondheidsprobleem. 
Dit noem je risico-inschatting.

Slide 9 - Tekstslide

Om klinisch te kunnen redeneren heb je tijd nodig. Je kunt dit niet van de een op de andere dag. Hierin moet je ontwikkelen en daar start je al mee als beginnend beroepsbeoefenaar!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1. Oriëntatie op de situatie
- verzamel informatie
- interpreteer de uitkomsten
- communiceer bij verhoogd risico

Slide 12 - Tekstslide

2. Klinische probleemstelling
- mogelijke problemen in kaart brengen
- ordenen van gegevens
- leg verbanden

Slide 13 - Tekstslide

3. Aanvullend onderzoek
- wat weet ik nog niet?
- aanvullend onderzoek nodig?

Slide 14 - Tekstslide

4. Klinisch beleid 
- welke handelingen ga je uitvoeren?
- welke volgorde van handelingen?
- welke bewaking is nodig?
- welke disciplines zijn nodig?
- verpleegdoelen formuleren

Slide 15 - Tekstslide

5. Klinisch verloop
- voer de zorg uit
- breng resultaten in kaart
- risico van de behandeling

Slide 16 - Tekstslide

6. Nabeschouwing
- terugkijken
- evalueren
- reflecteren

Slide 17 - Tekstslide

Niet pluis gevoel

Slide 18 - Woordweb

Welke redeneerhulpen ken je?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Wat: Maak 4 groepjes. Elk groepje werkt een redeneerhulp uit. (SBAR, EWS, SCEGS, ABCDE)
Hoe: Maak gebruik van de laptop en maak een gezamenlijke presentatie in PowerPoint (deze staat al in de padlet)
Hulp: Vraag hulp bij elkaar, kom je er niet uit vraag dan de docent
Tijd: 30 minuten voor uitwerken
Uitkomst: Een gezamelijke presentatie waarin de verschillende redeneerhulpen bij elkaar staan. Ieder groepje presenteert de eigen redeneerhulp klassikaal

Slide 21 - Tekstslide

Redeneerhulpen

Slide 22 - Tekstslide