H5 tekstdoelen en leespubliek les 1

Lezen H5 
Tekstdoelen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen H5 
Tekstdoelen

Slide 1 - Tekstslide

welke tekstdoelen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Tekstdoelen
Wat is een tekstdoel?
- Het doel dat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
Je leert er vier:
- informeren 
- Amuseren 
- Overtuigen 
- Activeren 

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Informeren
Amuseren

Slide 5 - Tekstslide

Overtuigen
Activeren

Slide 6 - Tekstslide

Welke antwoorden horen bij informeren?
A
werkelijkheid
B
verzonnen
C
Dagboek van een muts
D
recept van appeltaart

Slide 7 - Quizvraag

Welke antwoorden horen bij amuseren?
A
werkelijkheid
B
verzonnen
C
nieuwsbericht in de krant
D
kort stripverhaal in de krant

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom ik de tekst schrijf.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 14 - Quizvraag

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 15 - Quizvraag

Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 16 - Quizvraag


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 17 - Quizvraag


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 18 - Quizvraag


Wat is het belangrijkste TEKSTDOEL bij deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 19 - Quizvraag

Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor lezers. Die noem je het leespubliek.

Aan het onderwerp, de woordkeus, de zinsbouw, de plaatjes en de bron kun je vaak zien voor welk leespubliek de tekst is geschreven.

Slide 20 - Tekstslide

ga aan de slag met je opdrachten

Slide 21 - Tekstslide