KNM thema 3: Gezondheid

KNM thema 3: Gezondheid
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

KNM thema 3: Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  •  Tijd voor vragen (thema 1 en 2)
  •  3.1 Gezond leven
  • 3.2 De huisarts
  • 3.3 Zorg van een specialist
  • 3.4 De apotheek
  • 3.5 Medische spoedgevallen
  • 3.6 De tandarts
  • 3.7 Zorg rondom zwangerschap en kinderen
  • 3.8 Zorgverzekeringen
  • 3.9 Verschillende soorten hulpverlening

Slide 2 - Tekstslide

Tijd voor vragen
Thema 1 en 2

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Gezond leven

Slide 4 - Tekstslide

Een gezonde levensstijl
  • Welke gewoontes horen bij een gezonde levensstijl?
  • Welke gezonde gewoontes heb jij?
  • Welke gewoontes horen bij een ongezonde levensstijl?
  • Welke ongezonde gewoontes heb jij? 

Slide 5 - Tekstslide

Bewegen
Bewegen vermindert de kans op chronische ziektes (diabetes, hart- en vaatziektes, en symptomen van depressie).

De beweegrichtlijnen: 
  • Kinderen en jongeren (4 t/m 18) - minstens 1 uur per dag matig intensief bewegen, 3 keer week spier- en botversterkende activiteiten.
  • Volwassenen - minstens 2,5 uur per week matig intensief bewegen, 2 keer week spier- en botversterkende activiteiten.
  • Ouderen - hetzelfde als bij volwassen + balansoefeningen (evenwicht).

Slide 6 - Tekstslide

Bewegen
Advies gezondheidsraad: zit zo weinig mogelijk! 

Bewegen kan zowel in huis, om huis als buitenshuis:
  •  Stofzuigen, spelen met je (klein)kind, de hond uitlaten, traplopen, tuinieren of ramen wassen, of de fiets pakken (matig intensief)

Slide 7 - Tekstslide

Voeding
De schijf van vijf 
  • Gemaakt door het voedingscentrum
  • Gezonde voeding
  •  Advies: Eet gevarieerd!

Advies nodig? --> diëtist
  • Persoonlijk
  • Kijkt naar jouw levensstijl
  • Kan helpen bij afvallen en aankomen

Slide 8 - Tekstslide

Werk samen!
  • Hoe vaak beweeg je? Wat doe je om te bewegen?
  • Wat kun je doen om meer te bewegen?
  • Wat vind je van de Schijf van Vijf? Mis je producten?
  • Weet je uit de Schijf van Vijf? Wat eet je niet?
  • Vind je dat je gezond eet? Waarom wel of niet?
  • Wat vind je goed aan je eigen levensstijl? Wat kun je verbeteren?

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Naar de dokter

Slide 10 - Tekstslide

De huisarts
  • Kan helpen bij lichamelijke en psychische gezondheidsklachten
  • Kan informeren, onderzoeken, behandelen (eerste hulp en kleine ingrepen), medicijnen voorschrijven
  • Kan je doorverwijzen naar een specialist

  • Je moet je zelf aanmelden bij een huisarts
  • Je mag zelf een huisarts kiezen
  •  Nieuwe huisarts? --> Je moet je oude huisarts toestemming geven jouw medische dossier door te sturen naar je nieuwe huisarts

Slide 11 - Tekstslide

De huisartsassistent

  • Eerste contact (bellen, mailen)
  • Kan advies geven
  • Maakt afspraken
  • Kleine medische behandelingen
  • De huisarts is verantwoordelijk
De prakijkondersteuner

  • Extra tijd voor psychische klachten en chronische ziekten
  • Neemt een deel zorg van het ziekenhuis over 
  • Heeft ook een spreekuur

  • Kan snel helpen
  • De huisarts is verantwoordelijk
  • Binnen de basisverzekering (zorgverzekering thema 3.8)

Slide 12 - Tekstslide

Werk samen!
Ga naar de website van je huisarts of van een huisarts in de buurt.

  • Hoe kun je je inschrijven bij deze huisarts?
  • Hoe kun je een afspraak met de huisarts maken?
  • Wanneer is de praktijk open? Wanneer is het spreekuur?
  • Hoe kun je je medische dossier inzien?
  • Vind je de website duidelijk? Kun je de informatie goed begrijpen?

Slide 13 - Tekstslide

3.3 Een verwijzing

Slide 14 - Tekstslide

Hoe werkt een verwijzing?
Een verwijzing is nodig voor:
  1. Afspraken in het ziekenhuis
  2. Afspraken in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Dus: Je moet altijd eerst naar je huisarts

Ik heb een verwijzing, wat nu?
  • Met een verwijzing maak je telefonisch een afspraak met het ziekenhuis
  • Voor de afspraak in het ziekenhuis neem je de verwijzing én je ID-kaart mee
  • Voor het eerst in het ziekenhuis? --> Je moet je eerst registeren (registratiekaartje)

Slide 15 - Tekstslide

Werk samen!
(2) Ga naar de website van het ziekenhuis bij jou in de buurt.
  • Welke informatie kun je op de website vinden?
  • Welke afdelingen in het ziekenhuis zijn er? Welke afdelingen ken je?
  • Welke informatie over wachttijden staat er op de website? Hoeveel dagen moet je bijvoorbeeld wachten voor een afspraak bij de afdeling oogheelkunde? En bij de afdeling cardiologie?
  • Op welke tijden mag je iemand bezoeken die in het ziekenhuis ligt? Zijn er nog andere regels voor bezoekers?
  • Vind je de website duidelijk? Kun je de informatie goed begrijpen?

Slide 16 - Tekstslide

3.4 De apotheek

Slide 17 - Tekstslide

De apotheek

Slide 18 - Woordweb

Medicijnen
  • Huisartsen in Nederland geven alleen medicijnen als het echt nodig is
Waarom? --> 1) ongunstige bijwerkingen, 2) eerst levensstijl veranderen (adviezen)

  • Sommige medicijnen kun je zonder recept kopen bij een drogisterij of apotheek
  • Voor de meeste medicijnen heb je een recept van een arts nodig
  • Voor veel medicijnen moet je een eigen bijdrage betalen

Medicijn = geneesmiddel

Slide 19 - Tekstslide

Naar de apotheek
  • Registreren bij een apotheek
  • De huisarts stuur het recept naar de apotheek
  • Met een recept kun je medicijnen bij de apotheek ophalen (neem het recept en je ID-bewijs mee)

Geen recept nodig? Dan kun je het ophalen zonder te registreren.

Informatie over medicijnen: https://www.apotheek.nl 

Slide 20 - Tekstslide

Werk samen!
  • Heb je weleens een recept van de huisarts gekregen?
  • Ben je weleens in een apotheek geweest? Welke informatie kreeg je toen? 
  • Heb je weleens bijwerkingen gehad van een medicijn? Wat gebeurde er toen?
  • Hoe kun je in je land van herkomst medicijnen krijgen?
  • Nederlandse artsen geven niet zo snel medicijnen. Wat vind je daarvan?
  • Gebruik je vaak medicijnen of wacht je tot de klachten overgaan?
  • Welke medicijnen heb je altijd thuis?

Slide 21 - Tekstslide

3.5 Spoed!

Slide 22 - Tekstslide

De huisartsenpost
De huisarts is in de avond, het weekend en op feestdagen gesloten.
Kun je niet wachten? Spoedgeval? --> Neem contact op met de huisartsenpost. Zij kunnen je doorverwijzen naar de spoedeisende hulp (SEH)

De huisartsenpost zit in het ziekenhuis.

Slide 23 - Tekstslide

Spoedzorg
Tips:
  1. Weet wie je moet bellen: vaak bel je de huisarts. Huisarts dicht? --> Huisartsenpost. Levensbedreigend? --> bel 112
  2. Wees duidelijk over de klachten: Geef alle informatie die belangrijk is (medicijnen, ziektes en klachten)
  3. Toestemming voor uitwisseling medische gegevens: Je moet de huisarts toestemming geven voor het uitwisselen van jouw medische informatie (bijvoorbeeld voor spoedgevallen)

Slide 24 - Tekstslide

Werk samen!
Kijk op de website van de huisartsenpost bij jou in de buurt.

  • Wat is het telefoonnummer van de huisartsenpost?
  • Waar is de huisartsenpost?
  • Welke informatie staat er op de website over de kosten van de huisartsenpost?
  • Welke informatie kun je nog meer op de website vinden?
  • Vind je de website duidelijk? Kun je de informatie goed begrijpen?

Slide 25 - Tekstslide

3.6 De tandarts

Slide 26 - Tekstslide

Naar de tandarts
  • Je mag zelf je tandarts kiezen
  • Ga minimaal één keer per jaar voor controle naar de tandarts --> Op tijd ontdekken en behandelen (de meeste mensen elk half jaar)
  • De tandarts kan je doorverwijzen naar een andere arts: orthodontist of een kaakchirurg
  • Je moet betalen voor de behandeling van de tandarts. Soms vergoedt je zorgverzekering (thema 3.8) de kosten

Tips van de tandarts: minimaal twee keer per dag je tanden poetsen, en dagelijks tanden stoken

Slide 27 - Tekstslide

Werk samen!
  • Heb je een tandarts? Zo ja, hoe vaak ga je? Zo niet, waarom niet?
  • Hoe kies je een tandarts? Wat vind je belangrijk?
  • Heb je problemen met je gebit? Welke problemen?
  • Heb je vroeger een beugel gehad? Of wil je nog een beugel? Waarom?
  • Hoe vind je het om naar de tandarts te gaan? Ben je weleens nerveus of bang?

Slide 28 - Tekstslide

3.7 Kind en gezin

Slide 29 - Tekstslide

De zwangerschap
  • Als je zwanger bent, maak je een afspraak met een verloskundige (géén verwijzing van de huisarts voor nodig)

  • De verloskundige
  1. helpt vrouwen tijdens de zwangerschap en de bevalling
  2. Controleert de gezondheid van moeder en baby
  3. Verwijst een zwangere vrouw naar een gynaecoloog (als dat nodig is)

  • Zwangere vrouwen kunnen thuis of in het ziekenhuis bevallen
  • Na de bevalling komt de kraamverzorgende ongeveer acht dagen om de ouders te helpen en de gezondheid te controleren
  • Kraamzorg moeten de ouders zelf aanvragen tijdens de zwangerschap
Na de kraamtijd krijgen ouders een uitnodiging voor het consultatiebureau. Het consultatiebureau volgt de ontwikkeling van het kind en noteert deze in de Groeigids.

Slide 30 - Tekstslide

De bevalling


    • Zwangere vrouwen kunnen thuis of in het ziekenhuis bevallen
    • Na de bevalling komt de kraamverzorgende ongeveer acht dagen om de ouders te helpen en de gezondheid te controleren
    • Kraamzorg moeten de ouders zelf aanvragen tijdens de zwangerschap

    Na de kraamtijd --> uitnodiging consultatiebureau
    • Het consultatiebureau volgt de ontwikkeling van het kind

    Slide 31 - Tekstslide

    Het consultatiebureau
    Wanneer de baby ongeveer 4 weken oud is.

    •  Volgt de groei en ontwikkeling van het kind
    • Zorgt voor vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma: beschermt tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP-vaccinatie)
    • Voor vragen over opvoeden en opgroeien (jeugdarts en jeugdverpleegkundige)

    Kind bijna 4? --> laatste keer bij het consultatiebureau. Jeugdgezondheidszorg blijft.

    Slide 32 - Tekstslide

    3.8 Een zorgverzekering

    Slide 33 - Tekstslide

    Wat weet je al?


      • Wat is een zorgverzekering?
      • Wat is een premie?
      • Zijn zorgverzekeringen verplicht?
      • Welke zorgverzekeraars ken je?

      Slide 34 - Tekstslide

      Dit moet je weten:


        • Een basisverzekering is verplicht. Deze vergoedt de noodzakelijke medische kosten (de huisarts, het ziekenhuis of de apotheek)
        • Je kunt kiezen voor aanvullende verzekeringen. (bijvoorbeeld voor de tandarts en fysiotherapie) Dat is niet verplicht
        • Premie: de maandelijkse kosten voor de zorgverzekering. Tot 18 jaar is de zorgverzekering gratis
        • Eigen risico: eerste deel van de zorgkosten. Deze moet je zelf betalen
        • Soms moet je de rekening eerst zelf betalen --> declareren bij de zorgverzekering
        • Je kiest een zorgverzekering voor minimaal één jaar

        Slide 35 - Tekstslide

        Slide 36 - Tekstslide

        Werk samen!
        • Bij welke zorgverzekeraar heb je een zorgverzekering? Hoe heb je deze zorgverzekeraar gekozen?
        • Heb je een aanvullende verzekering? Zo ja, wat voor aanvullende verzekering? Zo niet, waarom niet?
        • Betaal je je zorgpremie per maand of per jaar?
        • Heb je weleens zorgkosten gedeclareerd bij je zorgverzekeraar? Wat moest je toen doen?  
        • Wat vind je van je zorgverzekeraar? Waarover ben je tevreden?

        Slide 37 - Tekstslide

        Werk samen!
        Ga naar de website van je zorgverzekering.

        • Hoe kun je zorgkosten declareren? Wat moet je opsturen als je een declaratie indient?
        • Wat moet je doen als je een rekening voor zorgkosten niet in één keer kunt betalen?  
        • Hoe kun je contact opnemen met de zorgverzekeraar als je een vraag hebt?

        Slide 38 - Tekstslide

        3.9 Hulpverlening

        Slide 39 - Tekstslide

        Soorten hulpverlening


          • Zorg van mensen in hun omgeving, zoals een ouder of kind = mantelzorg.
          • Een huishoudelijk hulp helpt met schoonmaken, boodschappen en de was doen
          • Een wijkverpleegkundige van thuiszorg helpt met persoonlijke verzorging en verpleging bij mensen thuis
          • Dagbesteding doet sociale activiteiten met een groep mensen en professionele medewerkers
          • In een zorginstelling wonen mensen die 24 uur per dag zorg nodig hebben.

          Slide 40 - Tekstslide

          De CIZ
          De CIZ zorgt voort blijvende en langdurige zorg.
          De CIZ kijkt of je in een indicatie kunt krijgen voor de WLZ (wet langdurige zorg).

          Een indicatie aanvragen kan:
          1. Direct via de website
          2. Aanvraagformulier (ook op de webisite)
          Je kunt een aanvraag voor jezelf doen of voor iemand in je omgeving.

          De CIZ heeft veel informatie nodig. Soms komt een medewerker thuis langs.

          Slide 41 - Tekstslide

          De CIZ: het indicatiebesluit
          Het CIZ bepaalt of je wel of geen langdurige zorg krijgt.

          Geen langdurige zorg? --> Het CIZ helpt je aan andere zorg
          Wel langdurige zorg? --> Je krijgt het indicatiebesluit per post.

          In het indicatiebesluit staat welke zorg je krijgt en waarom.

          Het CIZ stuurt het indicatiebesluit naar een zorgkantoor in de regio.
          Het zorgkantoor zoekt passende en goede zorg.

            Slide 42 - Tekstslide

            Werk samen!
            Ga naar de website van de gemeente.

            • Waar kun je informatie vinden over huishoudelijke hulp? Hoe kun je dat aanvragen?
            • Waar kun je informatie vinden over dagbesteding? Hoe kun je dat aanvragen?
            • Waar kun je informatie vinden over mantelzorg? Hoe kunnen mantelzorgers steun krijgen?
            • Welke informatie over zorg in de gemeente staat er nog meer op de website?

            Slide 43 - Tekstslide