1. Schrijf voor jezelf vijf kernwoorden op. Bereid een minipresentatie voor.
2. Oefen met elkaar. Geef elkaar ene tip en top.
3. Geef je mini-presentatie aan de klas (1 min).
Slide 7 - Tekstslide
Maak een zin met 'bekend'
Slide 8 - Open vraag
Maak een zin met 'nadeel'
Slide 9 - Open vraag
Maak een zin met 'eigen omgeving'
Slide 10 - Open vraag
Taboe
Selecteer 10 woorden van de woordenlijst en schrijf elk woord op een aparte post-it. Vouw de post-its en leg ze in het zakje. Pak omstebeurt een post-it en omschrijf het woord. Je hebt er 30 seconden de tijd voor (zandloper).