havo examentraining

havo examentraining
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

havo examentraining

Slide 1 - Tekstslide

opgavenboekje
antwoordblad
tekstboekje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Algemeen stappenplan
  1. Wat is het onderwerp van de tekst? Wat is de titel?
  2. Lees de vraag. Gaat het om de hoofdlijn van de tekst, of zijn het detailvragen?
  3. Wat is de kern van de vraag? En welk type vraag is het?
  4. Welke gegevens uit de tekst heb ik nodig voor een antwoord?
  5. Moet ik de hele tekst lezen, of alleen een deel?
  6. Moet ik intensief lezen, of globaal?
  7. Zijn er woorden die ik niet ken? Zijn deze belangrijk?

Slide 4 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
  1. Zorg dat je eerst begrijpt waar de tekst in grote lijnen over gaat. 
  2. Lees dan de vraag (niet eerst in detail de hele tekst lezen). Markeer in de tekst de zin of alinea waarnaar de vraag verwijst. 
  3. Als er 1 of meer alinea's worden genoemd, dan staat het antwoord in het hele stuk. 
  4. Markeer signaalwoorden en belangrijke interpunctie (zoals dubbele punt)
  5. Welke antwoordmogelijkheden zijn het zeker niet? Streep die alvast door. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Wel/niet
  • Vaak vragen waar je meerdere punten kunt verdienen. 
  • Een bewering is pas juist als alle elementen uit de bewering juist zijn. Knip de antwoordmogelijkheden in stukken en controleer of ze kloppen met de inhoud van de tekst. 

Let op wat je moet opschrijven!
Wel / niet - let op je handschrift
Juist/ onjuist 
Waar/ niet waar

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

niet
wel
1
2
3
4
5

Slide 10 - Sleepvraag

Gatentekst
  1. Wat is de grote lijn van de tekst? Let op titel, afbeelding(en), introductie. 
  2. Lees tot het gat + een zin verder. 
  3. Bij een gat aan het einde van een alinea: lees de alinea terug, let op signaalwoorden en dubbele punt.
  4. Bij een gat aan het begin van een alinea: wat is het verband tussen de alinea's?
  5. Bestaan de antwoordmogelijkheden uit signaalwoorden? Lees de zin voor en na het gat en kijk hoe ze (wel of niet) bij elkaar passen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide


A
dismayed
B
excited
C
relieved

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


A
Besides
B
For example
C
Nevertheless

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide


A
challenge
B
doubt
C
ignore
D
overestimate

Slide 17 - Quizvraag

Open vragen
  • Meestal over inhoud alinea, soms grote lijn
  • Goed kijken waar de vraag op slaat (bijv. regel 26-27)
  • Markeren in de tekst waar het antwoord gevonden kan worden.
  • Goed lezen hoeveel dingen je moet noemen.  

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag