Klas 4 H4.2 Elektrische energie

4.2 Elektrische energie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Elektrische energie

Slide 1 - Tekstslide

4.2 Elektrische Energie

Slide 2 - Tekstslide

Kennen en Kunnen
  • Wat is elektrische energie?
  • Hoe bereken je de elektrische energie?
  • Wat is de capaciteit?
  • Hoe bereken je de capaciteit

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kennen en Kunnen
  • Het vermogen is de energie die per seconde geleverd wordt. Het vermogen heeft het symbool  P en de eenheid Watt (W).
  • Je moet kunnen omrekenen van Watt naar kiloWatt.
  • Je moet het vermogen kunnen berekenen met de formule P = U x I.
  • Berekenen is in vier stappen!

Slide 4 - Tekstslide

Vermogen
1
2
3

Slide 5 - Tekstslide

De elektrische energie

De elektrische energie is de totale energie die gebruikt wordt in een bepaalde tijd. De elektrische energie geef je aan met de hoofdletter E (van Energie) eventueel gevolgd door kleine letters el.

De eenheid van Energie is Joule (J)

Je hebt geleerd dat het vermogen de totale energie is in één seconde.

Ga je de energie berekenen moet je de tijd omrekenen naar seconde.

De energie bereken je met de formule E = P x t.

Slide 6 - Tekstslide

De elektrische energie

Bij huishoudelijke apparaten die vaak voor een langere tijd gebruikt worden is de Joule een onhandige eenheid. Je krijgt te grote getallen.

Daarom gebruiken we de kiloWattuur (kWh).

De formule is hetzelfde E = P x t.

De P (vermogen) moet nu in kiloWatt (dus omrekenen).

de t (tijd) moet nu in uur.

(Let op de eenheden die bij elkaar horen!)

Slide 7 - Tekstslide

Energieverbruik
1
2

Slide 8 - Tekstslide

4 stappenplan
2
1
3
4
4-Stappenplan

1. Gegevens
2. Formule
3. Berekening
4. Resultaat

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 1:
1. Een waterkoker heeft een vermogen van 1800 Watt. Hij staat 5 minuten aan. Bereken het energieverbruik. Gebruik het stappenplan.
Gegeven:
Gevraagd:
Formule + oplossing:

Slide 10 - Tekstslide

Capaciteit
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel energie er in opgeslagen kan worden. 

Een iPhone 13 batterij heeft een capaciteit van 3.722 mAh 

Slide 11 - Tekstslide

Capaciteit
  • De tijd dat een batterij een bepaalde stroomsterkte kan leveren.

  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh

Slide 12 - Tekstslide

Capaciteit

Voorbeeld:

Een Batterij heeft een capaciteit van 3000 mAh.

Een lampje gebruikt 150 mA.

Het lampje heeft na 1 uur 150 mAh gebruikt (nog 2850 mAh over)

Het lampje heeft na 5 uur (150 x 5) 750 mAh gebruikt (nog 2250 mAh over)

Na 3000 : 150 = 20 uur is de batterij leeg!


Formule C = I x t (capaciteit = stroomsterkte x tijd)


Slide 13 - Tekstslide

CAPACITEIT
Alle batterijen hiernaast leveren 1,5 V

Maar je hebt dikke en dunne batterijen

Welke batterij gaat het langste mee?

Dik - meer chemische stoffen in de batterij - gaan langer mee

1

Slide 14 - Tekstslide

Capaciteit
 



Symbool: C
Eenheid: Ah (Ampère-uur) of mAh (milli Ampère-uur)
Capaciteit=stroomsterktetijd
C = I * t

Slide 15 - Tekstslide

Een lampje dat 50 mA verbruikt kan op een volle batterij 16 uur branden. Wat is de capaciteit van de batterij?
timer
0:30
A
800 mAh
B
1600 mAh
C
3,125 mAh
D
0,32 mAh

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de eenheid van (elektrische) vermogen
timer
0:10
A
Volt
B
Ampère
C
Watt
D
Ohm

Slide 17 - Quizvraag

timer
0:30
Welke formule gebruik je om elektrische energie uit te rekenen?

Slide 18 - Woordweb

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat
timer
0:30
A
150 J
B
2,5 kWh
C
54 000 J
D
9000 J

Slide 19 - Quizvraag

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
timer
0:30
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het symbool voor (elektrische)energie
timer
0:10
A
E
B
P
C
C
D
U

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het symbool voor (elektrische)stroom(sterkte)
timer
0:10
A
U
B
I
C
P
D
R

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het symbool voor (elektrisch)vermogen
timer
0:10
A
U
B
I
C
P
D
R

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de elektrische energie van een lamp die 50 W heeft en 1095 uur brandt per jaar.
timer
0:10
A
54750 kWh
B
54,75 kWh
C
54750 J
D
54,75 J

Slide 24 - Quizvraag

timer
0:30
Welke formule gebruik je om de capaciteit uit te rekenen?

Slide 25 - Woordweb

timer
0:30
Welke formule gebruik je om het vermogen uit te rekenen?

Slide 26 - Woordweb

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
timer
0:10
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 27 - Quizvraag

Bereken de stroomsterkte in milli Ampère als de stroomsterkte 0,15 A is.
timer
0:10
A
1,5 mA
B
15 mA
C
150 mA
D
1500 mA

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de eenheid van elektrische energie in de huissituatie
timer
0:10
A
J
B
230 V
C
kWh
D
Wh

Slide 29 - Quizvraag

Bereken hoeveel seconde zitten er in 6 uur
timer
0:10
A
360
B
21600
C
600
D
6000

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de eenheid van energie in het algemeen
timer
0:10
A
Joule
B
Ampère
C
Watt
D
Ohm

Slide 31 - Quizvraag

Capaciteit

De capaciteit is de hoeveelheid stroom die in een batterij zit opgeslagen.


De capaciteit wordt weergegeven in mAh (milli Ampère per uur) dus hoeveel mili Ampère kan de batterij leveren als hij in een  uur leegloopt.



Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag

Lees § 4.2 

Maken WB H§ 4.2 : opg 21-25-26-28-29-30




Slide 33 - Tekstslide