Woche 37/38 Schreiben

Woche 37
  • Wiederholung: einen persönlichen Brief schreiben.
  • Wörter A, B, C und Plauderecke A und B
  • Briefe schreiben mit Wörter und Plauderecke
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Woche 37
  • Wiederholung: einen persönlichen Brief schreiben.
  • Wörter A, B, C und Plauderecke A und B
  • Briefe schreiben mit Wörter und Plauderecke

Slide 1 - Tekstslide

Plaats, datum - Heerenveen, 5. Oktober 2021
De datum staat altijd in de 4e naamval met een punt achter het getal
Januar Februar März April Mai juni Juli August September Oktober November Dezember

Aanhef: Liebe Oma/ Lieber Opa, (komma) kleine letter beginnen
Aanhef: Liebe Oma!/ Lieber Opa! (uitroepteken) hoofdletter beginnen

Openingszin: 
wie geht es dir? Wie geht es deiner Familie? Mir geht es gut.
Vielen Dank für deinen Brief

regel overslaan tussen de alinea's

Afsluitende zin: 
Groetjes aan.....: Grüße deine Eltern, deine Schwester, deinen Bruder von mir!
ik heb er zin in: Ich freue mich darauf.
Ich hoffe, du schreibst mir bald zurück. of Schreibst du mir schnell zurück?

Viele/ Liebe Grüße (zonder komma) Tschüss ! (uitroepteken mag achter Tschüss) Bis bald! (tot gauw)

Ondertekenen: Ricardo

Slide 2 - Tekstslide

Je begint je brief met de plaats en datum.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noteer je de plaats en datum?
Gebruik 4 februarie 2021 als datum.

Slide 4 - Open vraag

Na de plaatsnaam schrijf je een punt.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 5 - Quizvraag

Je schrijft een brief aan Sabine. Hoe luidt de aanhef?

Slide 6 - Open vraag

Wat is juist?
A
Lieber Tim
B
Liebe Tim,
C
Lieber Tim,
D
Liebe Tim

Slide 7 - Quizvraag

Na de aanhef begin je de brief met een ....

Slide 8 - Open vraag

Na het slot komt nooit een komma.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 9 - Quizvraag

Je sluit je brief af met je voor- en achternaam.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 10 - Quizvraag

Bedank voor de ontvangen brief.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf dat het met jou goed gaat.

Slide 12 - Open vraag

Vraag hoe het met hem gaat.

Slide 13 - Open vraag

Vraag of zij snel terug schrijft.

Slide 14 - Open vraag

Sluit de brief passend af.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf nu onderstaande brief aan Lars
Gebruik hiervoor de woordenlijst en Plauderecke K19
Plaats, datum
Aanhef
Passende beginzin
Vraag wanneer zijn school weer begint
Vraag of hij op vakantie is geweest
Vraag wat hij allemaal heeft gedaan
Vertel dat jij tien dagen aan het strand hebt gelegen. 
Vertel dat je op een camping op Vlieland was Vertel dat Vlieland een eiland is.
Vertel dat je gekampeerd hebt.
Vraag of dat ook iets voor hem is.
Sluit de brief af met een passende zin en slotgroet en je naam

Je hebt niet voor niets de werkwoorden haben en sein moeten leren. Gebruik steeds de juiste vorm:
Ik heb = ich habe, 
heb jij = hast du , enz
Ik ben = ik bin
jij bent = du bist

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf hier je brief (je mag
de brief ook op een blaadje
schrijven en als foto toevoegen)

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zoek de zinnen van 15.1 uit de mail 
Schreib die Deutsche Sätze in deinem Buch (S. 32)

Slide 21 - Tekstslide

Maak 15.2 en 16.1
Gebruik de brief uit de vorige dia en de zinnen uit de Schreibecke

Slide 22 - Tekstslide

Maak foto's van 15.1, 15.2

Slide 23 - Open vraag

Maak de brief van 16.1

Slide 24 - Open vraag