2.4 Vrijdag

Wat is de directe rede? En wanneer gebruik je het?
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is de directe rede? En wanneer gebruik je het?

Slide 1 - Open vraag

Welke leestekens gebruik je bij de directe rede?

Slide 2 - Open vraag

Zet deze zin in de directe rede:
Chantal vraagt wanneer ze het huiswerk af moet hebben.

Slide 3 - Open vraag

Begint een zin altijd met een hoofdletter?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Eindigt een zin altijd met een punt?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je twee puntjes op de (ë)?

Slide 6 - Open vraag

Hoe kom je erachter of je bij een woord dat eindigt op -ie, in meervoud '-iën' of 'ieën' schrijft?

Slide 7 - Open vraag

Is de 'stam' hetzelfde als de 'ik-vorm'?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Begint een voltooid deelwoord altijd met ge-?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op...
A
-en
B
-d of -t

Slide 10 - Quizvraag

Bij zwakke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op...
A
-en
B
-d of -t

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kun je bij controleren of je een zwak voltooid deelwoord met een -t of een -d op het einde schrijft?

Slide 12 - Open vraag