Les 5: Handverzorging

Handverzorging

Body
Kaart 01

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktijkonderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Handverzorging

Body
Kaart 01

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat zijn voedingsstoffen en voedingsmiddelen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les verzorg ik mijn handen en maak ik mijn handen schoon.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vaak was jij je handen?

Slide 4 - Woordweb

Schone handen

Met je handen raak je van alles aan.
Hierdoor krijg je bacteriën op je handen.
Bacteriën kunnen via je handen op voedsel terechtkomen.
 Het voedsel kan dan besmet raken. Dan kun je er ziek van worden.

Daarom moet je je handen goed wassen en desinfecteren. Dan gaan de bacteriën op je huid dood. 




Slide 5 - Tekstslide

Schone nagels

Onder je nagels zitten veel bacteriën. Daarom moet je je nagels ook goed schoonhouden.
Je kunt je nagels het beste kortgeknipt houden.
Je maakt je nagels schoon met een nagelborsteltje.


Slide 6 - Tekstslide

verzorgende producten (handen)
  1. Nagelriemolie
  2. Handcrème
  3. Paraffinebad
  4. Handscrub
  5. Handmasker

Slide 7 - Tekstslide


Voordat je voedsel aanraakt moet je eerst je handen goed wassen. Waarom?

Slide 8 - Open vraag

Waarmee maak je je nagels schoon?
A
nagelvijl
B
sponsje
C
nagelborstel
D
tandenborstel

Slide 9 - Quizvraag

Waarom kun je je nagels het best KORT knippen?

Slide 10 - Open vraag


Handen wassen doe je zo:
  1. Doe je ringen af.
  2. Was je handen onder stromend water.
  3. Gebruik vloeibare zeep.
  4. Dus geen blok zeep.
  5. Wrijf de zeep over je hele hand. Dus ook tussen je vingers en onder je nagels. Doe dit in ieder geval 30 seconden.






6. Spoel je handen goed af.
     Maak je handen droog met een               droge, schone handdoek.
     Of met een papieren                                     wegwerphanddoek.

 


Slide 11 - Tekstslide

Wanneer was je je handen? 

  • als je naar de wc bent geweest 
  • voordat je gaat eten 
  • voor je eten gaat klaarmaken 
  • als je vuil werk hebt gedaan 
  • als je een dier hebt verzorgd. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke drie plekken heeft de vrouw niet goed gewassen?
A
linkerhand
B
rechterhand
C
tussen de vingers
D
de polsen

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer moet je je handen wassen. (meer antwoorden zijn goed).
A
Als je 's ochtends uit bed komt
B
Als je een dier hebt verzorgd
C
Als je naar de WC bent geweest
D
Voordat je gaat eten

Slide 15 - Quizvraag

De opdracht
Je gaat nu zelf je handen wassen via het stappenplan.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

                   Hoe scoor ik een 10?
1. Je loopt rustig mee naar het D&Z lokaal (0,5p)
2. Je vertelt waarom je je handen moet wassen (2.5p)
3. Je vertelt wanneer je je handen moet wassen (2.5)
7. Je wast je handen volgens het stappenplan (2p)
8. Je ruimt je eigen spullen weer goed en droog op (2p)
9. Je loopt weer rustig mee terug naar het lokaal.(0,5p)

Slide 19 - Tekstslide

Vooruitblik
In de volgende les leren wij over ons gebit.

Slide 20 - Tekstslide