Docent (1e corrector) en 2e corrector (AK docent ergens in NL) moet zich hier aan houden - is de wet!
Hoe moet ik nakijken? Met andere woorden: waar moet JIJ op letten als je je examen maakt?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Algemeen
Is de vraag ‘geef met behulp van bron X aan’, dan begin je je antwoord met ‘in bron x zie ik dat …’
Let op dimensies! Demografisch zegt iets over bevolking, natuurlijk/klimatologisch zegt iets over neerslag, ligging etc.
Houd de structuur van de vraag aan: als je twee redenen/oorzaken etc. moet geven, nummer dit dan (onder elkaar). Geef dus duidelijk aan welk deel van de vraag je beantwoord, en doe letterlijk wat gevraagd wordt!
Meerkeuzevragen heeft ALTIJD maar 1 goed antwoord.
Sla na elke vraag een regel over.
3
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden (wel goed, niet goed)
1 antwoord geven, geen vaag taalgebruik...
Slide 6 - Tekstslide
Instructiewoorden
Slide 7 - Tekstslide
Vraag beantwoorden
Slide 8 - Tekstslide
Wat wordt er gevraagd?
Slide 9 - Tekstslide
Wat wordt er gevraagd?
Slide 10 - Tekstslide
Wat wordt er gevraagd?
Je moet hier 2 gebieden vergelijken. Dat betekent dat je beide gebieden moet benoemen.
Uit het antwoord moet blijken dat de matigende invloed van de (relatief warme) zee in het binnenland minder is dan aan de kust.
Slide 11 - Tekstslide
Bronnen gebruiken
Slide 12 - Tekstslide
Dimensies
Economisch : Inkomen, werkgelegenheid, handel
Fysisch/natuurlijk : Natuurlijke omgeving; klimaat (klimatologisch: vaak neerslag), landschap, bodem