LezenBlok3

Argumentatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumentatie

Slide 1 - Woordweb

Vorige les
Soorten argumenten
Startopdracht 2
Opbouw argumentatie

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
1. Ik kan onderscheid maken tussen verschillende soorten argumenten. 
2. Ik kan argumentatieschema's herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling:
Wat is een objectief argument?

Slide 4 - Open vraag

Een verzwegen argument is impliciet in de argumentatie aanwezig.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verzwegen argument?
'Hij zorgt goed voor zichzelf, want hij doucht elke dag.'
A
Als je elke dag doucht, dan zorg je goed voor jezelf.
B
Als je goed voor jezelf zorgt, dan douch je elke dag.
C
Als je niet goed voor jezelf zorgt, dan douch je niet elke dag.
D
Iedereen die elke dag doucht, zorgt goed voor zichzelf.

Slide 6 - Quizvraag

Soort argument
Je hoeft voor je vlucht naar Lanzarote geen transfer bij te boeken. Neem gewoon een taxi. Dat doe ik ook altijd als ik daar naartoe ga.
Ze zouden René van der Gijp van de buis moeten halen. De manier waarop hij mensen behandelt, is niet oké.
In bijna de helft van alle huishoudens (47,7%) loopt, zwemt of vliegt er een huisdier. Dat blijkt uit cijfers van Dibevo, de brancheorganisatie voor ondernemende huisdierenspecialisten.
Ik vond 'Wees onzichtbaar' van Murat Isik een heftig boek om te lezen. Het maakt diepe indruk.
Feiten
Onderzoek
Ervaring
Gevoel of emotie
Geloof
Normen en waarden
Vermoedens

Slide 7 - Sleepvraag

Soorten argumenten
controleer-baar
twee gelijke zaken worden vergeleken
je gebruikt een voorval dat je hebt beleefd
je legt het nut uit of het gewenste gevolg
gebaseerd op een algemeen aanvaarde opvatting
gebaseerd op gevoel of intuïtie
feitelijk argument
ervarings-argument
nut of (on)gewenst gevolg
vermoeden
vergelijking-argument
emotioneel argument

Slide 8 - Sleepvraag

Argumentatiestructuur

Slide 9 - Tekstslide

Soorten argumentatie
- Enkelvoudige argumentatie
- Meervoudige argumentatie
- Nevenschikkende argumentatie
- Onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoudige onderschikkende argumentatie heeft...
A
Eén hoofdargument en een subargument
B
Alleen één hoofdargument.
C
Eén subargument en meerdere hoofdargumenten.
D
Meerdere standpunten en één hoofdargument.

Slide 11 - Quizvraag

Nevenschikkende argumentatie is:
A
twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt
B
een argument wordt ondersteund door een of meer subargumenten
C
je hebt twee argumenten die samen geldig moeten zijn
D
een argumentatie met heldere opbouw

Slide 12 - Quizvraag

Nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Enkelvoudige onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Sleepvraag

Je kunt argumenten in een tekst herkennen door te letten op   zoals          en 'omdat'. Argumenten gebruikt men om een mening te onderbouwen. Een schrijver kan daarbij losstaande, gelijkwaardige argumenten gebruiken, dat noemen we              Wanneer de schrijver een hoofdargument onderbouwt met nog een argument, noemen we dit             .
....1....
....2....
....3....
....4....
nevenschikkende argumentatie
signaalwoorden
onderschikkende argumentatie
want

Slide 14 - Sleepvraag

Argumentatieschema

Slide 15 - Tekstslide

Doelen
1. Ik kan onderscheid maken tussen verschillende soorten argumenten. 
2. Ik kan argumentatieschema's herkennen. 

Slide 16 - Tekstslide

Nu
Nakijken startopdracht 2 
Wat was je cijfer?
Welke doelen moet je nog behalen?

Huiswerk:
Maken lezen blok 3: opdracht 3

Slide 17 - Tekstslide