Vorbereitung Wortschatz + Grammatik Kapitel 3

Guten Morgen  

- Wörter 
- der/die/das
- Mehrzahl
- kloktijden 


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Morgen  

- Wörter 
- der/die/das
- Mehrzahl
- kloktijden 


Slide 1 - Tekstslide

Welcher Artikel gehört zu
... Mann
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 2 - Quizvraag

Welcher Artikel gehört zu
...Frau
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 3 - Quizvraag

Artikel (lidwoorden):
Katze
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 4 - Quizvraag

Artikel (lidwoorden):
Kind
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 5 - Quizvraag

Artikel (lidwoorden):
Cousin
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 6 - Quizvraag

Artikel (lidwoorden):
Eltern
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 7 - Quizvraag

Welcher Artikel gehört:
"Messer"
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 8 - Quizvraag

Welcher Artikel gehört:
"Fleisch"
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 9 - Quizvraag

(vandaag) heb ik geen les

Slide 10 - Open vraag

Heb jij geen (Frans)

Slide 11 - Open vraag

Ich (glaube), der Bus kam heute zu früh!

Slide 12 - Open vraag

(op woensdag) habe ich Sport

Slide 13 - Open vraag

Die Schule (fängt) um acht Uhr (an)

Slide 14 - Open vraag

Das ist schon das (vijfde) Mal

Slide 15 - Open vraag

het boek - de boeken

Slide 16 - Open vraag

Warum so (moeilijk) ?

Slide 17 - Open vraag

(Zum Glück) habe ich in der ersten Stunde Sport

Slide 18 - Open vraag

die Uhrzeiten
Schrijf de volgende tijden letterlijk uit
 zoals ze gevraagd worden.
Let ook op hoofdletters!


Slide 19 - Tekstslide

vijf over negen

Slide 20 - Open vraag

kwart over tien

Slide 21 - Open vraag

kwart voor twaalf

Slide 22 - Open vraag

half negen

Slide 23 - Open vraag

acht uur dertig

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Hoe vorm je het meervoud
van mannelijke
woorden?

Slide 26 - Woordweb

Hoe vorm je het meervoud
van vrouwelijke
woorden?

Slide 27 - Woordweb

Hoe vorm je het meervoud
van onzijdige
woorden?

Slide 28 - Woordweb

Welke lidwoord hoort er bij het meervoud?
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag

Die Mehrzahl von: der Stuhl
A
die Stühle
B
der Stühle
C
die Stuhle
D
die Stuhlen

Slide 30 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Sohn'
A
Sohne
B
Sohns
C
Söhne

Slide 31 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Schule'
A
Schulen
B
Schule
C
Schuls

Slide 32 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
der Ball
Mehrzahl
4/12
A
die Bälle
B
die Ballen
C
die Baller
D
die Balle

Slide 33 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
der Gast
Mehrzahl
5/12
A
die Gaste
B
die Gäste
C
die Gasten
D
die Gästen

Slide 34 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Mädchen'
A
Mädchens
B
Mädchen
C
Mädchenen

Slide 35 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
die Klasse
Mehrzahl
6/12
A
die Klasse
B
die Klassen
C
die Klassenen

Slide 36 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
der Onkel
Mehrzahl
7/12
A
die Önkel
B
die Onkels
C
die Onkel

Slide 37 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
die Lehrerin
Mehrzahl
11/12
A
die Lehrerinnen
B
die Lehrerinne
C
die Lehrerins

Slide 38 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von:
der Sohn
Mehrzahl
12/12
A
die Sohne
B
die Sohns
C
die Söhne

Slide 39 - Quizvraag

Deze stof beheers ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll