11. EXAMENVOORBEREIDING 2 - puedes+ activiteiten

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

JAS UIT
cuelga la chaqueta
KOPTELEFOON IN JE RUGZAK
los auriculares en la mochila
TELEFOON IN JE RUGTAS
El teléfono en la bolsa/mochila
IK HEB MIJN SCHOOLMATERIAAL KLAAR
Tengo el material escolar preparado
IK HEB MIJN LAPTOP IN DE RUGTAS
tengo el laptop en la mochila
RUGTAS/TAS OP DE GROND
la bolsa en el suelo

Slide 2 - Tekstslide

DOELEN
- EXAMENVOORBEREIDING 
tekst 7
- meer over "actividades" kunnen schrijven
- gebruik van SER/ESTAR/TENER
hoe? vocabulaire + schrijven 


Slide 3 - Tekstslide

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

LUNES

Slide 6 - Tekstslide

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 7 - Tekstslide

-¿Qué puedes hacer en [land/stad]
puedo (ik kan)
puedes (iedereen kan)






Ejemplo:
En Amsterdam puedes (je kunt) comer waffles, puedes pasear en barco por los canales y puedes caminar por la plaza Dam

Slide 8 - Tekstslide

voeg toe ¿Cómo, dónde?
Ejemplo:
En Amsterdam puedes comer waffles, puedes pasear en barco por los canales y puedes caminar por la plaza Dam. En tu tiempo libre puedes ... (activiteiten en waar?)
puedes (je kunt) comer (eten) waffles EN la plaza Dam

Slide 9 - Tekstslide

¿qué puedes hacer en el país/ciudad?
begin met puedes....
voorbeeld: puedes visitar el museo

Slide 10 - Open vraag

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 11 - Tekstslide

RECAP
ACTIVIDADES DE TIEMPO LIBRE

Slide 12 - Tekstslide

BENOEM 3 ACTIVITEITEN DIE JE IN JE STAD/LAND VAN KEUZE KAN DOEN

Slide 13 - Open vraag

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 16 - Tekstslide

  1. tener hambre  (honger)
  2. tener calor  (warm) / frío (koud) 
  3. tener 13 años (leeftijd zeggen) 
  4. Tener gatos/perro ( katten/ honden)

Slide 17 - Tekstslide

HAY
EN Amsterdam hay = In Amsterdam is er

Maak 2 zinnen met HAY
TIENE
Amsterdam tiene = Amsterdam heeft

Maak 2 zinnen met TIENE

Slide 18 - Tekstslide

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van ser/estar/hay/tener + oefenen 5min +5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 19 - Tekstslide

SER / ESTAR
                                        Ser = zijn                      Estar = zijn/zich bevinden



soy
eres
es
somos
sois
son
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 20 - Tekstslide

ESTAR +(EN) 


Estar gebruik je als je wilt zeggen waar iets of iemand is: plaatsbepalingen.
Antonio y Marta están en el instituto 🏫. 

Slide 21 - Tekstslide

HAY = er is/ er zijn
Het hoeft NIET vervoegd te worden! 
Er is geen yo Hay, tú hay etc
Hay wordt gebruikt als het onderwerp 'onbepaald' is. Vaak volgt HAY naar "IN"  In Hoorn is er - En Hoorn HAY
EN...

Slide 22 - Tekstslide

AMSTERDAM
¿Dónde está Amsterdam?
Está EN los Países Bajos EN el noroeste de Europa A 30 km de Utrecht

¿Qué hay EN Amsterdam?
EN Amsterdam HAY muchos canales, museos, muchas bicicletas...

Slide 23 - Tekstslide

¿Qué hay en Hoorn? 
En Hoorn HAY  parques.
En Hoorn HAY  un bosque
En Hoorn HAY una iglesia pequeña. 
En Hoorn HAY un río. 
En Hoorn HAY plazas. 
En Hoorn HAY escuelas. 






Slide 24 - Tekstslide

Ser - Hay - Estar
ESCRIBE
VAAK: zin begint met "EN" 
"EN" voor plaats
A + aanduiding: a la derecha

Slide 25 - Tekstslide

TENER 
  1. Wat betekent tener
  2. Hoe vervoeg je tener?
  3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?
  • hebben
  • tengo, tienes, tiene, tenemos tenéis, tienen
SAMENWERKEN

Slide 26 - Tekstslide

 Hoe vervoeg je tener?
tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'tener'?
GEBRUIK VAN " TENER" 

- Bezit (Amsterdam tiene muchos canales -> Amsterdam heeft veel grachten) geen "EN" 
- Leeftijd (yo tengo veinte años -> ik ben twintig jaar)

ESCRIBE

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Tekstslide

ONLINE OEFENEN
EXTRA
volgende DIA

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

ONLINE
1. HUISWERK/RECAP/DEBERES 5min
2. Gebruik van " puedes" + werkwoord 5min +5
3. Blooket activiteiten 7/10min
4.gebruik van tiene/está/hay 5min
5. Leergids/huiswerk 5min

Slide 33 - Tekstslide

HUISWERK: WERKBOEK
PAGINA 2 : Leergids invullen

Doe paragraaf 3&4 van je tekst. Highlights beschrijven met puedes + [activiteit heel werkwoord]
toevoegen: waar? - benoem 3 activiteiten 
SILLAS

Slide 34 - Tekstslide

¿Cómo funciona el verbo "ir"?
  1. Betekenis
  2. Vervoeging

Slide 35 - Tekstslide

Ir (gaan) TB p. 37
vais

Slide 36 - Tekstslide

Sleep de juiste vorm van 'ir' naar het juiste doel.
Stacy y Fiene _____ (ir) a escuchar música.
Rick y yo______(ir) al cine
¿Tú________ (ir-tú) a casa en coche?
Yo _______ (ir) a la peluquería
¿Lisa y tú _____(ir - vosotros) de vacaciones a Francia?
van
vamos
vas
voy
vais

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

Gebruik deze tijd om highlights over de land te zoeken

Slide 39 - Tekstslide

Bhutan: el tigre de la montaña
En Bhutan hay una atracción muy interesante: el nido del tigre. Está en una montaña. Bhutan también tiene mucha naturaleza y un animal típico. El animal típico de Bhutan es una combinación de cabra y vaca

Slide 40 - Tekstslide