Breuken les 4

STARTREKENEN 1F deel A
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

STARTREKENEN 1F deel A

Slide 1 - Tekstslide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 109
Breuken met gelijke tellers tel je op door de tellers op te tellen. De noemers veranderen niet. De grootte van de delen verandert niet. 

1/6 + 4/6 = 5/6
Je telt de teller op. De noemer verandert niet.

Slide 2 - Tekstslide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 113
Je moet breuken in een antwoord altijd zo ver mogelijk vereenvoudigen.

Waar kun je de teller en noemer beiden door delen?
4/8 wordt 1/2
3/15 wordt 1/3
4/24 wordt 1/6

Slide 3 - Tekstslide

VEREENVOUDIGEN
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Blz. 113

Slide 4 - Tekstslide

DOEL VAN DE LES
Je leert breuken gelijknamig maken.

Je leert ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.


Slide 5 - Tekstslide

UITLEG
ONGELIJKNAMIGE BREUKEN + EN -
Les 4
Blz. 115
Breuken gelijknamig maken betekent dat je de noemer van de breuken gelijk maakt. Soms kan dat door één van de breuken te vereenvoudigen.

Maak 2/8 en 3/4 gelijknamig.

Slide 6 - Tekstslide

UITLEG
ONGELIJKNAMIGE BREUKEN + EN -
Les 4
Blz. 116
Je kunt breuken meestal niet gelijknamig maken door te vereenvoudigen. Je kunt de breuken dan wel gelijknamig maken door één van de noemers te vermenigvuldigen. Je moet de teller van die breuk dan óók vermenigvuldigen!

Maak 1/5 en 1/10 gelijknamig.

Slide 7 - Tekstslide

UITLEG
ONGELIJKNAMIGE BREUKEN + EN -
Les 4
Blz. 117
Als je breuken met een ongelijke noemer wilt optellen of aftrekken, moet je ze eerst gelijknamig maken.

Hoeveel is 1/4 - 1/8

Stap 1: maak de breuken gelijknamig. De noemers moeten gelijk zijn.
Stap 2: trek de breuken elkaar af.
Stap 3: kijk of je het antwoord kunt vereenvoudigen. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

WERKBLAD

Oefenen en samen nakijken
ONGELIJKNAMIGE BREUKEN + EN -
Blz. 117

Slide 10 - Tekstslide

ONGELIJKNAMIGE BREUKEN + EN -
Les 4
WAT?
KLAAR?
opdracht 22 blz. 116 tot en met
opdracht 25 blz. 119

Slide 11 - Tekstslide